REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

woensdag 19 september 2018

Maandzang september


Indien ik begin over Justus de Harduwijn,
houdt menigeen het meteen voor gezien
want wie dat hoort, veronderstelt al snel
dat ik slechts bigotte sprookjes vertel.
Voordat u misnoegd in apps op uw iPhone verdwijnt:
die Justus is interessanter dan het nu schijnt,
en hopelijk trek ik uw aandacht voor hem hiermee -
captatio benevolentiae.

Justus de Harduwijn was een poëet,
die een zinnelijke liefde beleed
in sonnetten, sierlijk en bekoorlijk,
zoals men in de Renaissance deed.
Maar menig priester vond dit onbehoorlijk;
dat deed de das om voor zijn liefdeslied.
Dezelfde Justus kwam weer in de gratie
in het kamp der contrareformatie.
Laffe bekering? Je kan wel meer beweren
maar de Vlamingen houden hem in ere.
Dit was ’t exordium, dames en heren.

In 1852 komt in Gent
Justus ter wereld, barstensvol talent.
Zijn vader, vriend van Jan van der Noot,
leert hem de taal der Renaissance;
de zoon schrijft poëzie die veel belooft.
Zijn dichtkunst laat verliefde harten dansen.
In prachtsonnetten doet hij beeldend kond
van passiegloed voor ene “Roose-Mond”.
Maar hij is nog geen 25 jaar
als Cupido voor vroomheid wijken moet.
Weg Roose-Mond, weg Renaissancetaal,
hij dicht opnieuw, vanuit een vroom gemoed,
werkt zijn sonnetten om tot godsverhaal
en vindt zijn jeugdlyriek nog maar zozo.
Dit was, u raadt het al: narratio.

De priester is nog steeds de dichtkunst machtig,
zijn taal is schoon en vloeiend, ’t ritme prachtig.
Maar nu komt er een tegenargument.
Hoe rijmt een dichterschap van zulke statie
met het gekwezel van de contrareformatie?
Een treffend verwijt is dit in mijn optiek.
Maar dichterskwaliteit biedt hier repliek.
Want welk aandachtig-vroom gedicht toch gaat er
boven zijn bewerking van het Stabat Mater?
“Schoon boven alle Schoone”, toont het zo
de kern van deze refutatio.

Als peroratio kun je dit zien:
geniet ook eens de taal van Harduwijn.

Factor Herman 18-9-18

Toelichting
Evenals de vorige maandzang (mei) verwijst deze maandzang naar het thema van de laatste  rederijkersbijeenkomsten: de redevoering en dan met name de lofrede, volgens aanwijzingen uit de klassieke leer vaan de retorica.

Maandzang augustus


Gezellen, weet je, Aristoteles,
wat was dat heerschap smart, maar “more is less”
en daarom dus maar niet de loftrompet
op zijn poëticale werk gestoken.
We zijn toch van dat tweede deel verstoken
en daarmee van een hoop gedoe gered.
De les van Arie Stoot is ons geen wet;
hem loven lijkt zelfs vloeken in de kerk.
Als factor echter voel ik mij geboden,
ter wille van de voortgang van ons werk,
uw oor te wenden naar de kunst der ODE,
want voor dit genre maak ik mij nu sterk.
En daarom gaan we als de wiedeweerga
ons licht opsteken bij …. retorica.

’t Is onontkoombaar, hoe je ’t wendt of keert,
we komen altijd terug bij de traditie,
bij wat door Ouden al werd bestudeerd.
In die tijd had de lof een top-positie.
Lofrede was een genre van formaat,
de heerserslof spande daarbij de kroon.
Het laatste vinden wij niet meer gewoon,
wij gaan te rade bij de man der straat.
Met diens geluid zal ik je nu niet plagen,
mijn pen is heden op de top gericht.
In dit gedicht wil ik de man behagen
voor wie bijkans de halve wereld zwicht.
In plaats van in een rede lof te tuiten,
ga ik mij aan een lofgedicht te buiten.


O heerser van het westelijk halfrond,
o onvolprezen vastgoedmiljardair,
hoe dwars vlijt op uw kruin het haar zo blond!
O, wereldwijd zingen uw tweets steeds rond,
uw humor evenaart bijkans uw flair.
’t Is groots wat u in korte tijd verricht heeft
en mega is ’t zoals u naar uw plicht leeft.
Wat krom was, trok u binnen no time recht.
Uw intuïtie slaat de plank nooit mis,
men zwijgt bewonderend als u iets zegt.
Niet Clapton, ook niet Cruyff, slechts u bent God.
                                                                                        
Ach, buiten adem raakt mijn dichtersstrot,
’t was fijn, de lof is nu gedemonstreerd.
’t Begijnhof, waar dit wordt gedeclameerd,
biedt de gezellen verdere gastvrijheid
om zich te wijden aan wat is geagendeerd.
Dat u dat moge doen met lust en blijheid,
dat wenst de factor u, in Franse vrijheid.

factor Herman, 30-7-18