REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

woensdag 27 maart 2019

Maandzang maart



Tijd is een pijl die altijd voorwaarts gaat,
wetmatig snelt die op de toekomst af.
Wij mensen zijn geen meester van de tijd.
Wel hebben wij een klok die uren slaat,
seconden achterna rent in een draf,
hoewel dit niet tot tijdsaanpassing leidt
maar hooguit noopt tot groter volgzaamheid
en zo de mens verandert in een knecht,
die vastzit in de hokjes van de dag
en de minuten almaar agendeert.
En dan gelooft die slaaf ook nog oprecht
dat hij zijn eigen lot bepalen mag
en zo zijn kansen optimaliseert.

Niet altijd zag men tijd als lineair,
meer als een monster dat de mens verslond.
Het leven dat men leidde was precair,
sinds Vader Tijd zich met de Dood verbond
tot één verschrikkelijk, doordringend beeld
van een geraamte zwaaiend met een zeis.
Dit archetype levert het bewijs
dat iets aan ónze tijdsopvatting scheelt.
Technologie en wetenschap ten spijt
laat tijd zich niet licht schematiseren.
Het vacuüm waarin wij steeds verkeren
gaat onder orde schuil die ons misleidt.
Tijd vouwt zich uit in 't eindeloos heelal,
en toen en nu zijn meer als elastiek.
Wij echter denken louter numeriek,
verrekenen in jaren ons verval.
Bij velen echter komt ooit het moment
dat tijd een grote draai maakt naar 't verleden.
Dat krijgt meer licht en diepte dan het heden,
dat de vermoeide geest steeds minder kent.
En zo onttrekt de mens zich aan de duur.

Ook zijn er die het liefst zouden bewijzen
dat men naar vroeger tijd zou kunnen reizen.
Tot nu toe slechts gelukt in literatuur.
Het hoort bij onze menselijke natuur
de grenzen van 't bestaan te exploreren.
Maar Kronos heeft een kosmische structuur
waarin wij blijvend zullen bivakkeren.
Wat Asimov en Einstein ook beweren,
wij lijken erg op visjes in een kom;
wij hebben geen besef van bollend glas
dat eindeloos een kromming trekt rondom
ons onbetekenend en broos bestaan.
Misschien dat dít de grootste ontdekking was:
wij zijn niet meer dan druppels in een oceaan.
Als stipjes stof vervliegen we in tijd.

Maar tegelijk behoudt de geest het zicht,
zij het beperkt door onze eindigheid,
over hetgeen achter de einder ligt.
Ja, eeuw na eeuw strekt zich daarachter uit
waarvan wij menig spoor nog achterhalen,
archeologisch, ook nog als verhalen.
Behoeders van 't verleden kijken juist vooruit
door ook naar oude bronnen terug te keren.

Bij ons gezellen klinkt nog de traditie,
maar omgezet in hedendaagse klanken.
Ons haar is grijs maar mooi is de positie
waarin de Kamer steeds nog mag verkeren.
Waarvoor wij wijlen onze Keizer danken.

factor Herman, 15-3-19


Jan van Nijlen, De meester van de tijd
Panofsky, Iconologie
Wells, The Time Machine
Isaac Asimov schreef over tijdreizen