Rederijkers Breda
Blog van de rederijkerskamer Het Turfschip van Adriaen van Bergen, voortzetting van Vreugdendal, te Breda
REDERIJK
Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..
donderdag 28 maart 2024
IN MEMORIAM HERBERT COTTERELL (1949-2024)
zaterdag 24 februari 2024
Maandzang februari
Elfstedentocht? Zat er niet in.
Het is of het voorjaar begint,
er bloeien bomen in de stad,
je hoort de vogels alweer zingen.
Sneeuwpret en ijs worden herinneringen
aan prentenboekverleden.
We zouden wellicht anders willen,
maar tussen seizoenen verdwijnen verschillen.
U hoort het, waarde kamerleden:
er is een tegenstelling met het heden.
Hiermee betreedt de maandzang het terrein
van de contrasten die er zijn,
in de natuur, in heel het bestaan.
Dag en nacht, zon en maan,
alles heeft zijn tegenwicht.
Zo kun je nog verder gaan,
want één ding staat vast:
waar je ook kijkt, er is contrast.
Dat wordt dan een ware enumeratio,
maar die krijg je van de factor cadeau.
Het wezen van de antithese, daarom gaat het.
Voor ons leven is het van eminent belang
dat alles bestaat uit yin en yang,
want in de tijdeloze dans van deel en tegendeel
vindt men de balans, verkrijgt men een geheel.
Je kunt het ook anders beschouwen
en meer op het tijdsverloop bouwen.
Iets wat zich voordoet op enig moment
is dan een these, zoals bekend.
Die these brengt weer een reactie voort:
de antithese, zoals je vast al hebt gehoord.
Wat er dan gebeurt, is gehaaid:
een synthese wordt in elkaar gedraaid:
een combinatie van de tegendelen.
Zo stijg je naar de volgende trede,
een stijgende lijn van het verleden
naar de tijd voorbij de horizon.
Wat dus enkelvoudig begon,
krijgt steeds een hoger niveau.
Met onze Kamer ging het ook een beetje zo.
Vreugdendal kende niet altijd vrede,
maar hernam zich telkens weer
en beklom toch weer een trede
op de
trap van kennis en plezier.
Maar Vreugdendal verdween uit het vizier,
leegte in Breda, dus: antithese.
De Kamer echter (synthese!) is herrezen
Daarom zitten we nu vredig hier,
en we kunnen allemaal beamen
dat we ons niet voor de Kamer schamen.
Alles tussen vertier en cultureel belang,
vind je hier, samen met voordracht en zang.
Onder de aandacht breng ik ook graag:
de stap-op-de-trede van vandaag.
Minder dan ooit is er stagnatie,
want er is weer een inauguratie.
De gelederen worden versterkt,
hier wordt aan de toekomst gewerkt!
Heb je dat nog niet gemerkt,
dan moge dat straks blijken,
als we in de kannen kijken.
factor Herman
woensdag 17 januari 2024
Maandzang januari
De
wintertijd is vochtig, klam, en al die wind!
Maar binnen
voelen wij ons welgezind,
al koutend
in de ons vertrouwde zaal.
Wij maken
deel uit van een oud verhaal,
misschien
dat je het zelfs een sage vindt.
Deze
geschiedenis is kamerbreed
en gaat een
eeuw of vijf al terug,
zoals een
ieder van ons weet.
Stel dat je
nu naar voren vlucht,
vanuit een
verre toekomst kijkt
naar onze
Kamer in Breda,
wat denk je
dat dan blijkt?
Mijn
avatar, generaties later,
zeg maar
2110,
slaat de
bronnen erop na.
Het waren
rederijkers, staat er,
een kleine
Kamer, zo te zien,
nazaten van
het oude Vreugdendal,
Adriaen van
Bergen in hun naam.
In weerwil
van hun klein getal
verkregen
zij enorme faam.
Toen zij 25
jaar bestonden,
werd dat overal
een feest gevonden.
Hun modus
operandi was nogal uniek.
Zij blonken
uit in poëzie en retoriek.
Zelfs in de
hoofdstad was de Kamer in de gratie,
het
Turfschip gaf de toon aan met zijn conversatie,
het
onderling plezier, de zittingen vol inspiratie,
en van dit
alles was het toppunt zonder meer
het met,
toen al verboden, drank begoten maal.
Men erkende
dat in Brussel keer op keer,
het was een
voorbeeld, zeker wel,
voor het
hele cultureel bestel
dat groeide
in de Europese regionen.
De leden
van het Turfschip werden tot iconen.
was hij
onder de indruk, lichtelijk opgewonden.
Vervolgens
keek hij naar een digitale knop
en riep
daarmee al de gezellen op.
Dit
mythische gezelschap zag je nu verschijnen,
één voor
één, levensecht, als hologram,
dat op het
punt stond te verdwijnen
als de
volgende tevoorschijn kwam.
Zo zag mijn
avatar de grote Cotherell,
zijn
retoriek kende een ieder wel.
De volgende:
de eeuwig blonde Verschueren,
alom bekend
als meester in het besturen.
Meteen
hoorde je prachtige zinnen klinken,
het was
Joop, ook bekend als de Blinkende.
Bebaard en
wel zag je vervolgens De Geusch,
in korte
poëzie alom gezien als reus.
En daar was
Herman, op het continent
om zijn opdrachten berucht en bekend,
gevolgd
door Annet, om haar wijsheid beroemd,
bij cultuur
en bestuur werd hààr naam genoemd.
Daar
verschijnt de gestalte van: Leonie.
Voor
scherpe analyses met een vleugje ironie
bekend van
Bari tot Oslo, laat staan de Baronie.
Wie komt
daar naar voren zweven, het is hem echt.
Marius
zelf, die het fundament heeft gelegd
voor de
input der Kamer op het terrein van cultuur.
Al snel
verdrongen door de volgende gezel,
de ware
Fransoos van het illustere stel,
Bart zelve,
groot kenner van al wat Frans is.
Voordat je
denkt dat er op meer geen kans is,
komt er nog
een gezel tevoorschijn, Jeanette,
op
ethisch-cultureel gebied een ware vedette.
Ook zij
verdween, als laatste, van het toneel.
Het werd de
avator bijna te veel,
deze historie
van mythische allure.
Terug naar
het heden, geliefde gezellen.
Het
voordeel van mythen, dat kun je wel stellen,
is dat de
proporties geen grenzen kennen
en dat je
zo de opties kunt verkennen,
en
onvermoede kanten leert waarderen,
terwijl
zich diepere lagen manifesteren,
waardoor je
naast dichtkunst en retoriek,
houvast
vindt in ooit verborgen symboliek.
De
realiteit echter, zul je toch beamen,
is dat wij
anno nu ter plekke zijn, tezamen!
factor
Herman
woensdag 22 november 2023
Maandzang november, met stockregel
kan ik
u naar geweten vertellen
dat ik
behoorlijk werd geraakt
door
wat zoal bekend is gemaakt
in
kranten, op Twitter en op de buis:
onheil
alom, dreigende luchten,
burgers
die hun huizen ontvluchten
en een
oorlog niet ver van huis.
Op weg
naar de zitting - het zonlicht werd
vaal,
het
boomblad verrotte op het trottoir –
dacht
ik aan regens van staal,
aan
het lot, voor menigeen zwaar.
Vervolgens
werd het licht in het zwerk,
mijn
rijwiel kwam bij het doel van de tocht,
doorkruiste
het park en na nog een bocht
stond
daar de poort naast de Waalse kerk.
En
hoeveel ellende de kranten ook kenden,
vanavond
kwam het betere werk:
als
rederijkers staan we sterk.
De rest
kon wachten in het duister daarbuiten.
Want:
Al
huilt de hemel tranen met tuiten,
al
slaan de winden ons om de ruiten,
in
onze Kamer moet je zijn,
“Turfschip
for ever” is ons refrein.
Ook in
ons kleine vaderland
is er
van alles aan de hand,
hapert
de energietransformatie,
maken
we ruzie over migratie,
spreekt
de volksmenner mafketels toe,
neemt
Van de Plas het op voor de koe,
knijpt
de premier er al tussenuit,
schuift
men de toekomst voor zich uit,
is men
bang voor te nieuw geluid,
gaat
men voort op de oude voet.
Al
stijgt het water meer en meer,
gaan
Xi en Poetin flink te keer,
we
hebben alles wat we wensen,
we
sluiten de ogen en de grenzen.
Ach,
vindt u dit somber van toon,
beloon
mijn zang toch niet met hoon,
want
ik heb heel goed in de gaten
dat
wij het niet hierbij gaan laten.
Een
nieuwe lente dient zich aan
voor
hen die naar de zitting gaan.
Wij
trekken het op ons fatsoen
en
gaan het binnen beter doen
dan
het gedonderjaag daarbuiten.
Want:
Al
huilt de hemel tranen met tuiten,
al
slaan de winden ons om de ruiten,
in
onze Kamer moet je zijn,
“Turfschip
for ever” is ons refrein.
we
zetten tradities van eeuwen her voort,
Daar
blijft het niet bij, we worden ook blij
van Annie MG Schmidt of Hans Faverey.
We beminnen
de “rhetorique”,
we
kennen ook onze klassieken,
schilderkunst,
architectuur,
wij
gaan voor alles door het vuur,
en
sommigen zijn ook echt niet bang
voor
een duet of andere vorm van zang.
Ach
man, als je hoort hoe wij hier praten,
- maar
nee, hier zal ik het bij laten,
ik ga
niet door op deze toer,
want
wij van Adriaen van Bergen
willen
het publiek niet tergen
met
erudiet geouwehoer.
Te
meer daar men niet meer wil lezen,
van
boeken is ons land genezen,
men
zit maar schermpjes door te scrollen,
op
Tiktak en Instagram te dollen,
een
bladzij tekst moet je vermijden,
laat
staan het werk van Van der Heijden.
Misschien
is dit wat overdreven,
en
ieder leeft zijn eigen leven,
ik
houd me hier nu ook maar buiten.
Want:
Al
huilt de hemel tranen met tuiten,
al
slaan de winden ons om de ruiten,
in
onze Kamer moet je zijn,
“Turfschip for ever” is ons refrein.
factor Herman
vrijdag 20 oktober 2023
Maandzang oktober
de Kamer als geheel, zal het hopelijk vergeven,
dat ik in deze maandzang eerst nog even
aan een gebied aandacht zou willen geven
waar ik en mijn geliefde wekenlang verbleven,
een streek waarin de mensen nog agrarisch leven,
zoiets als wat Vergilius ooit heeft beschreven.
Ach, dat kan ik nog voor geen versvoet pretenderen,
maar in het kleine wil ik toch maar iets proberen.
Het persoonlijke dat ditmaal aan de verzen kleeft,
ik hoop dat men dit niet als hinderlijk beleeft. -
Als het avondzonlicht uit het raam verdween,
de echo‘s van de bosuil in de verte klonken,
de eerste ster aan het firmament verscheen,
een late koe vergeefs aan het loeien was naar Pan,
het weiland helder was, in maanlicht diep verzonken,
de kachel brandde en ik mijn boek hernam, ja dan,
juist dan kwam voor mijn geestesoog de stad
waar ik al jaren lang tot lering en vermaak
de rederijkers als plezant gezelschap had.
Ik was niet als Ovidius verbannen naar een oord,
vandaar vol heimwee terugverlangend naar zijn Rome.
Ik was vrijwillig naar een streek gekomen
waarvan het dagelijks ritme mij bekoort,
in plaats van populieren en rivieren in één groots verband
zocht ik de kalmte van het Noord-Frans heuvelland.
Onbekommerd waren deze landelijke dagen,
toch was er iets wat wel een beetje bleek te wringen:
iets stedelijks ging aan mijn gemoedsrust knagen,
jawel, mijn hart ging uit naar rederijkersdingen.
De zomer van dit jaar had mij gekneveld als het ware,
een licht soort van gemis deed zich bemerken
en het Turfschip werd net als Publieke Werken
een plek om peinzend uit de verte naar te staren.
De afstand die in zo’n geval niet te vermijden is,
heeft echter ook een goede zijde, want gemis
geeft inzicht in het wezen van dat wat je ontbeert:
de essentie van de Kamer Adriaen van Bergen.
Dat je van alles van elkander leert, op allerlei gebied,
van wat er in Breda‘s’ verleden is geschied,
van letteren en kunst, reizen en retoriek,
ditjes en datjes, boeken en muziek.
We kunnen onderling heel veel beweren,
van flauwekul tot wezenlijke zaken,
we kunnen zwammen en verstandig redeneren,
grappen en grollen, produceren en zelfs provoceren,
zonder al redetwistend in de prut te raken,
want nooit zijn wij bij Adriaen van Bergen
erop uit de anderen te tergen, integendeel,
de ander in zijn waarde te laten,
dat betekent voor ons allemaal heel veel.
En dat vormt ook de achtergrond van ons blazoen,
bij schrijven en voordracht, cultuurtip en zegen,
eten en drinken en zomaar wat klieren,
kortom, bij alles wat we zoal kunnen en doen:
Vreugde in Allerlei Manieren.
O Deken, o Scrivere, Fiscaal! U allen
wens ik een avond die goed zal bevallen.
Factor Herman