REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

woensdag 19 oktober 2022

Maandzang oktober, waarin bijna een openbaring plaatsvindt

Fietsend langs de kerk, tas aan de schouder, 

zie je geel en rood het boomblad zweven.

Lichten gaan aan, het wordt kouder,

maar het is vroeg, je hebt nog even.

Je stapt af en kijkt naar studenten die appen,

en scholieren, naar bijbaantjes op weg,

werknemers die zich huiswaarts reppen,

honden rennen door het Valkenberg,

een late merel ritselt in de heg.

 

En een seconde lang, al lijkt het een uur,

maak je geen deel uit van dat bewegen,

je staat buiten de ruimte, buiten de tijd,

een verstarring houdt je tegen,

een stilstand die een eeuwigheid duurt.

Maar niemand die vreemd naar je kijkt.

 

Wie is hier gek? Ben ik van de straat?

Totdat het helder wordt als glas.

Het draait misschien wel om de tas!

Wedden dat het daarom gaat?

Je maakt hem open, ziet een rol met elastiek,

een document, je rolt het uit, ontwaart

iets wat veel lijkt op een gedicht, vrij lang.

Intussen vormt er zich een klein publiek

en jij staat hoger, uh, zeepkist misschien?

Vreemd, die had ik niet gezien.

Je krijgt de geest en met veel vaart

lees je voor wat er blijkbaar staat.

 

Stadgenoten, zo hef je aan,

ziet mij hier nu op een voetstuk staan.

Jullie denken dat alles wat bestaat

zijn gangetje en verder gaat,

en dat zou zo kunnen wezen,

maar misschien is het te laat

en zijn we met zijn allen aan het racen

naar het eindpunt dat alles keert.

Wij allen zijn het al sinds lang verleerd

ons te bezinnen op het verleden,

dat zoveel zegt over het heden.

 

En zo dendert het dichtwerk voort

en voort, eindeloos, zwellend van klank,

inmiddels door een massa aangehoord,

geobsedeerd door je bedwelmende dromen,

over wat was en wat zal komen.

Dan stap je van de kist: “Hier eindigt mijn zang,”

 en loopt naar de poort van het hof.

De menigte volgt in je spoor,

de zaal vult zich met al die kijkers,

halsreikend uitziend naar de rederijkers,

want daar komen ze voor.

 

Je telefoontje haalt je uit je dromen.

“Waar ben je? We dachten dat jij zou komen.”

Je staat buiten, uit je tas

hangt papier, mensen lopen voorbij,

je hebt het gevoel dat je iets wilt beweren

maar ze lijken je te negeren.

Je fiets is weg, niet op slot gezet,

er was iets wat je verwarde.

Het is slechts twintig meter lopen.

Het is zes uur geweest

maar de poort gaat open.

Met in je hoofd nog flarden

van een vreemd gedicht,

loop je naar de vertrouwde zaal.

Alle ramen zijn verlicht

en binnen zitten ze allemaal.

 

factor Herman