REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

woensdag 17 januari 2024

Maandzang januari

De bomen waren even wit, zijn nu weer kaal.

De wintertijd is vochtig, klam, en al die wind!

Maar binnen voelen wij ons welgezind,

al koutend in de ons vertrouwde zaal.

Wij maken deel uit van een oud verhaal,

misschien dat je het zelfs een sage vindt.

Deze geschiedenis is kamerbreed

en gaat een eeuw of vijf al terug,

zoals een ieder van ons weet.

Stel dat je nu naar voren vlucht,

vanuit een verre toekomst kijkt

naar onze Kamer in Breda,

wat denk je dat dan blijkt?

Mijn avatar, generaties later,

zeg maar 2110,

slaat de bronnen erop na.

Het waren rederijkers, staat er,

een kleine Kamer, zo te zien,

nazaten van het oude Vreugdendal,

Adriaen van Bergen in hun naam.

In weerwil van hun klein getal

verkregen zij enorme faam.

Toen zij 25 jaar bestonden,

werd dat overal een feest gevonden.

Hun modus operandi was nogal uniek.

Zij blonken uit in poëzie en retoriek.

Zelfs in de hoofdstad was de Kamer in de gratie,

het Turfschip gaf de toon aan met zijn conversatie,

het onderling plezier, de zittingen vol inspiratie,

en van dit alles was het toppunt zonder meer

het met, toen al verboden, drank begoten maal.

Men erkende dat in Brussel keer op keer,

het was een voorbeeld, zeker wel,

voor het hele cultureel bestel

dat groeide in de Europese regionen.

De leden van het Turfschip werden tot iconen.

 Van alles wat mijn avatar nu had gevonden

was hij onder de indruk, lichtelijk opgewonden.

Vervolgens keek hij naar een digitale knop

en riep daarmee al de gezellen op.

Dit mythische gezelschap zag je nu verschijnen,

één voor één, levensecht, als hologram,

dat op het punt stond te verdwijnen

als de volgende tevoorschijn kwam.

Zo zag mijn avatar de grote Cotherell,

zijn retoriek kende een ieder wel.

De volgende: de eeuwig blonde Verschueren,

alom bekend als meester in het besturen.

Meteen hoorde je prachtige zinnen klinken,

het was Joop, ook bekend als de Blinkende.

Bebaard en wel zag je vervolgens De Geusch,

in korte poëzie alom gezien als reus.

En daar was Herman, op het continent

om zijn opdrachten berucht en bekend,

gevolgd door Annet, om haar wijsheid beroemd,

bij cultuur en bestuur werd hààr naam genoemd.

Daar verschijnt de gestalte van: Leonie.

Voor scherpe analyses met een vleugje ironie

bekend van Bari tot Oslo, laat staan de Baronie.

Wie komt daar naar voren zweven, het is hem echt.

Marius zelf, die het fundament heeft gelegd

voor de input der Kamer op het terrein van cultuur.

Al snel verdrongen door de volgende gezel,

de ware Fransoos van het illustere stel,

Bart zelve, groot kenner van al wat Frans is.

Voordat je denkt dat er op meer geen kans is,

komt er nog een gezel tevoorschijn, Jeanette,

op ethisch-cultureel gebied een ware vedette.

Ook zij verdween, als laatste, van het toneel.

Het werd de avator bijna te veel,

deze historie van mythische allure.

Terug naar het heden, geliefde gezellen.

Het voordeel van mythen, dat kun je wel stellen,

is dat de proporties geen grenzen kennen

en dat je zo de opties kunt verkennen,

en onvermoede kanten leert waarderen,

terwijl zich diepere lagen manifesteren,

waardoor je naast dichtkunst en retoriek,

houvast vindt in ooit verborgen symboliek.

De realiteit echter, zul je toch beamen,

is dat wij anno nu ter plekke zijn, tezamen!

 

factor Herman