REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

woensdag 22 november 2023

Maandzang november, met stockregel

 Aan het begin van de Maandzang, beste gezellen,

kan ik u naar geweten vertellen

dat ik behoorlijk werd geraakt

door wat zoal bekend is gemaakt

in kranten, op Twitter en op de buis:

onheil alom, dreigende luchten,

burgers die hun huizen ontvluchten

en een oorlog niet ver van huis.

Op weg naar de zitting -  het zonlicht werd vaal,

het boomblad verrotte op het trottoir –

dacht ik aan regens van staal,

aan het lot, voor menigeen zwaar.

Vervolgens werd het licht in het zwerk,

mijn rijwiel kwam bij het doel van de tocht,

doorkruiste het park en na nog een bocht

stond daar de poort naast de Waalse kerk.

En hoeveel ellende de kranten ook kenden,

vanavond kwam het betere werk:

als rederijkers staan we sterk.

De rest kon wachten in het duister daarbuiten.

Want:

Al huilt de hemel tranen met tuiten,

al slaan de winden ons om de ruiten,

in onze Kamer moet je zijn,

“Turfschip for ever” is ons refrein.

 

Ook in ons kleine vaderland

is er van alles aan de hand,

hapert de energietransformatie,

maken we ruzie over migratie,

spreekt de volksmenner mafketels toe,

neemt Van de Plas het op voor de koe,

knijpt de premier er al tussenuit,

schuift men de toekomst voor zich uit,

is men bang voor te nieuw geluid,

gaat men voort op de oude voet.

Al stijgt het water meer en meer,

gaan Xi en Poetin flink te keer,

we hebben alles wat we wensen,

we sluiten de ogen en de grenzen.

Ach, vindt u dit somber van toon,

beloon mijn zang toch niet met hoon,

want ik heb heel goed in de gaten

dat wij het niet hierbij gaan laten.

Een nieuwe lente dient zich aan

voor hen die naar de zitting gaan.

Wij trekken het op ons fatsoen

en gaan het binnen beter doen

dan het gedonderjaag daarbuiten.

Want:

Al huilt de hemel tranen met tuiten,

al slaan de winden ons om de ruiten,

in onze Kamer moet je zijn,

“Turfschip for ever” is ons refrein.

 

 De Kamer is gesteld op het woord,

we zetten tradities van eeuwen her voort,

Daar blijft het niet bij, we worden ook blij

van Annie MG Schmidt of Hans Faverey.

We beminnen de “rhetorique”,

we kennen ook onze klassieken,

schilderkunst, architectuur,

wij gaan voor alles door het vuur,

en sommigen zijn ook echt niet bang

voor een duet of andere vorm van zang.

Ach man, als je hoort hoe wij hier praten,

- maar nee, hier zal ik het bij laten,

ik ga niet door op deze toer,

want wij van Adriaen van Bergen

willen het publiek niet tergen

met erudiet geouwehoer.

Te meer daar men niet meer wil lezen,

van boeken is ons land genezen,

men zit maar schermpjes door te scrollen,

op Tiktak en Instagram te dollen,

een bladzij tekst moet je vermijden,

laat staan het werk van Van der Heijden.

Misschien is dit wat overdreven,

en ieder leeft zijn eigen leven,

ik houd me hier nu ook maar buiten.

Want:

Al huilt de hemel tranen met tuiten,

al slaan de winden ons om de ruiten,

in onze Kamer moet je zijn,

“Turfschip for ever” is ons refrein.

 

factor Herman