REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

woensdag 16 maart 2022

MAANDZANG TER ERE VAN ANNA BIJNS

 Winter was het, ijzig, kaal,

eenzaam bij cv en schermen,

zoenen moest je digitaal

en daarbuiten liepen zwermen,

megafoon en spandoek dragend,

tegen ratio te protesteren,

om versoepelingen vragend.

 

Hoe je het ook wendt of keert,

welke kant je ook op gaat,

wie niet van het leven leert,

weet niet waar zij morgen staat.

 

De zomer kwam, men ging op reis,

en in de rederijkerskamer

zwaaide de Deken als vanouds

vrolijk met de houten hamer.

Eindelijk als club bijeen,

ten lange leste kwam het goed.

Het leek weer even als voorheen.

Het was als balsem voor het gemoed.

 

Hoe je het ook wendt of keert,

welke kant je ook op gaat,

wie niet van het leven leert,

weet niet waar hij morgen staat.

 

Na een tijd van welbehagen

kwam het leed met woeste vlagen.

Mensen kregen al migraine

van het idee van quarantaine

en de zaal waar wij nu zijn

werd een onbereikbaar oord,

Geen ode, limerick, refrein,

niets meer werd van ons gehoord.

 

Hoe je het ook wendt of keert,

welke kant je ook op gaat,

wie niet van het leven leert,

weet niet waar je morgen staat.

 

Wij zijn echter in de geest

toch wel bij elkaar geweest

en hebben aan elkaar gedacht

maar vooral toch ook gewacht

op het echte samenzijn,

want dát is zoals het hoort.

En het ligt dus in de lijn

dat het rederijkerswoord

niet meer in de kiem gesmoord

maar voluit en ongestoord

in het Begijnhof wordt gehoord.

 

Hoe je het ook wendt of keert,

welke kant je ook op gaat,

wie niet van het leven leert,

weet niet waar wie morgen staat.

 

Laat het nu ons streven zijn,

in de geest van dit refrein,

om het hoogste woord te voeren,

met klank en kletspraat te jongleren,

geen van ons de mond te snoeren,

elkander uiterst te waarderen.

Laten wij de pot verteren,

stevig blijven ouwehoeren,

in deze zaal of in een dranklokaal,

waar  dan ook, steeds amicaal.

Want laat ik jullie dit vertellen:

in lief en leed zijn wij gezellen.

Ieder spreekt zijn eigen taal,

wij allen hebben ons verhaal,

en nimmer zal het ons vervelen

dat met anderen te delen.

 

Hoe je het ook wendt of keert,

waarheen de Kamer ook zal gaan,

dat het Turfschip blijft bestaan,

zelfs geen nar die het tegendeel beweert.

 

factor Herman, februari 2022