Winter was het, ijzig, kaal,
eenzaam bij cv en schermen,
zoenen moest je digitaal
en daarbuiten liepen zwermen,
megafoon en spandoek dragend,
tegen ratio te protesteren,
om versoepelingen vragend.
Hoe je het ook wendt of keert,
welke kant je ook op gaat,
wie niet van het leven leert,
weet niet waar zij morgen staat.
De zomer kwam, men ging op reis,
en in de rederijkerskamer
zwaaide de Deken als vanouds
vrolijk met de houten hamer.
Eindelijk als club bijeen,
ten lange leste kwam het goed.
Het leek weer even als voorheen.
Het was als balsem voor het gemoed.
Hoe je het ook wendt of keert,
welke kant je ook op gaat,
wie niet van het leven leert,
weet niet waar hij morgen staat.
Na een tijd van welbehagen
kwam het leed met woeste vlagen.
Mensen kregen al migraine
van het idee van quarantaine
en de zaal waar wij nu zijn
werd een onbereikbaar oord,
Geen ode, limerick, refrein,
niets meer werd van ons gehoord.
Hoe je het ook wendt of keert,
welke kant je ook op gaat,
wie niet van het leven leert,
weet niet waar je morgen staat.
Wij zijn echter in de geest
toch wel bij elkaar geweest
en hebben aan elkaar gedacht
maar vooral toch ook gewacht
op het echte samenzijn,
want dát is zoals het hoort.
En het ligt dus in de lijn
dat het rederijkerswoord
niet meer in de kiem gesmoord
maar voluit en ongestoord
in het Begijnhof wordt gehoord.
Hoe je het ook wendt of keert,
welke kant je ook op gaat,
wie niet van het leven leert,
weet niet waar wie morgen staat.
Laat het nu ons streven zijn,
in de geest van dit refrein,
om het hoogste woord te voeren,
met klank en kletspraat te jongleren,
geen van ons de mond te snoeren,
elkander uiterst te waarderen.
Laten wij de pot verteren,
stevig blijven ouwehoeren,
in deze zaal of in een dranklokaal,
waar dan ook, steeds amicaal.
Want laat ik jullie dit vertellen:
in lief en leed zijn wij gezellen.
Ieder spreekt zijn eigen taal,
wij allen hebben ons verhaal,
en nimmer zal het ons vervelen
dat met anderen te delen.
Hoe je het ook wendt of keert,
waarheen de Kamer ook zal gaan,
dat het Turfschip blijft bestaan,
zelfs geen nar die het tegendeel beweert.
factor Herman, februari 2022