Maandzang maart
Wanneer een opengeslagen krant
begint te smeulen aan de rand
staat in no time al het papier in brand.
Vergaat het zó ons mooie werelddeel?
Zijn marges zijn inmiddels strijdtoneel.
We horen hier de krijgsmachine
dreunen in het oosten, het verre Oekraïne,
waar grijsaards sterven onder balk of steen,
waar burgers flessen werpen met benzine.
Toch is er ook in deze wankelende tijd
traditie nodig, continuïteit.
Wij als gezellen zijn dan ook opnieuw bijeen
in de vertrouwde ruimte van het hof.
De ruiten in de ramen trillen en wie luistert
hoort dat de wind berichten fluistert
over steden die vergaan tot stof.
En zeker willen wij dat niet vergeten,
wij stoten niet de glazen stuk tegen elkander
om te vergeten waar het hart om weent.
Wij kunnen immers uit ervaring weten
dat wij, gezellen, hiermee niet alleen
staan, want in de ogen van de ander
staat in elke zitting weer te lezen
dat wij in het voortgaan van de tijd
slechts winnen aan betekenis en helderheid
als we, in gebaar en woord, synthese
betrachten van wat was en wat gaat komen.
Gebaren uiten onze medemenselijkheid,
het woord draagt de beschaving voort.
En ach, dat woord, dat kunnen wij gezellen
toch aan elkaar zo wonderschoon vertellen;
in onze opperbeste tafelpraat
hebben wij zoveel fijns en fraais paraat.
Wij willen graag dat dit zo verder gaat,
en daarom zijn wij deze avond zeer verguld
met de inbreng van Annèt. Laat nu dit lied,
duister begonnen, in onheilszwangere verblinding,
toch licht en open eindigen en wel met hulde
voor het nieuwe lid, dat voor verbinding
zorgt met dat wat was
en dat wat ligt in ver verschiet.
Factor Herman maart 2022
Maar als de winden langs de daken huilen,
Vergeet, vergeet waar ons zwak hart om schreit,
Lach en stoot glazen stuk tegen elkander.
Ui:t Het souper, in Vormen, Nijhoff (1924)