Tijd
is een pijl die altijd voorwaarts gaat,
wetmatig
snelt die op de toekomst af.
Wij
mensen zijn geen meester van de tijd.
Wel
hebben wij een klok die uren slaat,
seconden
achterna rent in een draf,
hoewel
dit niet tot tijdsaanpassing leidt
maar
hooguit noopt tot groter volgzaamheid
en zo
de mens verandert in een knecht,
die
vastzit in de hokjes van de dag
en de
minuten almaar agendeert.
En
dan gelooft die slaaf ook nog oprecht
dat
hij zijn eigen lot bepalen mag
en zo
zijn kansen optimaliseert.
Niet
altijd zag men tijd als lineair,
meer
als een monster dat de mens verslond.
Het
leven dat men leidde was precair,
sinds
Vader Tijd zich met de Dood verbond
tot
één verschrikkelijk, doordringend beeld
van
een geraamte zwaaiend met een zeis.
Dit
archetype levert het bewijs
dat
iets aan ónze tijdsopvatting scheelt.
Technologie
en wetenschap ten spijt
laat
tijd zich niet licht schematiseren.
Het
vacuüm waarin wij steeds verkeren
gaat
onder orde schuil die ons misleidt.
Tijd
vouwt zich uit in 't eindeloos heelal,
en
toen en nu zijn meer als elastiek.
Wij
echter denken louter numeriek,
verrekenen
in jaren ons verval.
Bij
velen echter komt ooit het moment
dat
tijd een grote draai maakt naar 't verleden.
Dat
krijgt meer licht en diepte dan het heden,
dat
de vermoeide geest steeds minder kent.
En zo
onttrekt de mens zich aan de duur.
Ook
zijn er die het liefst zouden bewijzen
dat
men naar vroeger tijd zou kunnen reizen.
Tot
nu toe slechts gelukt in literatuur.
Het
hoort bij onze menselijke natuur
de
grenzen van 't bestaan te exploreren.
Maar
Kronos heeft een kosmische structuur
waarin
wij blijvend zullen bivakkeren.
Wat
Asimov en Einstein ook beweren,
wij
lijken erg op visjes in een kom;
wij
hebben geen besef van bollend glas
dat eindeloos
een kromming trekt rondom
ons
onbetekenend en broos bestaan.
Misschien
dat dít de grootste ontdekking was:
wij
zijn niet meer dan druppels in een oceaan.
Als
stipjes stof vervliegen we in tijd.
Maar
tegelijk behoudt de geest het zicht,
zij het
beperkt door onze eindigheid,
over
hetgeen achter de einder ligt.
Ja,
eeuw na eeuw strekt zich daarachter uit
waarvan
wij menig spoor nog achterhalen,
archeologisch,
ook nog als verhalen.
Behoeders
van 't verleden kijken juist vooruit
door
ook naar oude bronnen terug te keren.
Bij
ons gezellen klinkt nog de traditie,
maar
omgezet in hedendaagse klanken.
Ons
haar is grijs maar mooi is de positie
waarin
de Kamer steeds nog mag verkeren.
Waarvoor
wij wijlen onze Keizer danken.
factor
Herman, 15-3-19
Jan van Nijlen, De meester van de tijd
Panofsky, Iconologie
Wells, The Time Machine
Isaac Asimov schreef over tijdreizen