Zacht roze wit knopt met intens magenta
vol al van verse vruchtenkraam
Ginds achterin de tuin, de boom
Al even roze bij mijn raam
Houdt zich de ribes niet in toom
En volgt gedwee de lent’-agenda
De schilder-Schepper leeft zich uit
Kleurt alle hoeken van de tuin
Rechts knalt met magistrale kronen de magnolia
En ongekleurd nog priemt de sierajuin
Al bruin dooradert geelt forsythia
Zo geel ook blaast de keizerskroon zijn fluit
Mijn tuin een symfonie van kleur
Waar blauw en paars en lila zich ook toont
Maar wat geen woord beschrijvend nog kan doen
Is wat het meest hier woont
Die kleur in talloos tere tinten: Groen
Die in synthese met de zon zorgt voor die zalig’
lentegeur
En, of genoeg nog niet dit rijk boeket
Dat ziend’ , beroerend, geurend zich mij biedt
-Omdat één zintuig achter leek te blijven-
Tonen dan virtuoos de vogels hun kwinkelerend vreugdelied
Zo wil voor mij de tuin als Schepping toch beklijven
Dus weet ik niet of ik daarbuiten ooit een voet nog zet
Mijn leven blijft zo lentepoëzie!
Factor Bauke ‘Freiherr’ van Halem ©