een rederijker
kan zowel een M zijn als een V.
Voor het gemak is
het hier steeds een HIJ,
wat je dus moet
lezen als een HIJ OF ZIJ.
Een rederijker
kan, zoals ik het zie,
niet buiten taal,
niet buiten poëzie.
Een rederijker
zou toch snel verkwijnen
zonder rondelen,
acrostichons, refreinen
en volgens mij
bedankt een rederijker snel
voor een zitting
zonder klankenspel.
Voor binnenrijm
draait hij zijn hand niet om,
voor dubbelrijm
ligt hij geen uren krom
en hij kan ook nog wel met gratie
uit de voeten
met alliteratie.
Distichon en
terzine vindt hij altijd fijn,
al gaat hij ook
akkoord met een kwatrijn.
Het bovengenoemde
laat niet onverlet
dat hij ook zijn
weg weet in het sonnet,
iets wat hij
zonder moeite componeert,
althans, dat is
wat hij beweert
na een avond
kannekijken,
al zou dat
onwaarschijnlijk lijken.
Leest u het
bovenstaande meer als persiflage?
Een rederijker
heeft toch andere bagage,
hij heeft toch
meerder noten op zijn zang?
Er zijn toch
meerder zaken van belang?
Maar laten wij
ons hier voor het gemak
even beperken tot
het dichtersvak.
Naast
rijmschema’s, versvorm en metriek
draait het ook
bij dichtkunst om thematiek.
Gaat het
rederijkers soms om de vorm,
spelen met taal
is niet altijd de norm.
Wat de rederijker
echt verwacht
is poëzie met zeggingskracht,
want ook al wordt
hij door cultuur gedreven,
hij staat midden
in het echte leven
en heeft dit
altijd al gedaan
zolang er Kamers
hebben bestaan
in Vlaanderen en
Nederland.
Qua vorm is deze
maandzang nonchalant,
de factor schuift
perfectiedrift terzijde
om zich ditmaal
geheel te kunnen wijden
aan een aspect dat
we moeten belichten:
het gaat om de
inhoud, ook bij gedichten
Vanavond is dan
ook de norm:
het gaat om de
vent en dan pas de vorm.