Vanavond is het tijd, waarde gezellen,
om over het blazoen niets te vertellen
wat jullie al niet eerder wisten;
er is dus niets wat jullie misten.
Dat het blazoen penningsgewijs verhaalt
hoe het schip naar binnen werd gehaald,
dat feit behoeft hier geen betoog,
je ziet het feilloos met je geestesoog.
Het oog blijft overigens zelden droog
als deze feiten worden opgedist,
het Trojaans verhaal van strijd en list.
Met veel kabaal werd daar gewist
wat generaties hadden teweeggebracht.
Alles en ieder werd om zeep gebracht.
Zo dramatisch was het ook weer niet
in Breda, in het Brabants strijdgebied,
maar toch erg genoeg om te onthouden.
Dit verhaal gaat dan ook nooit teloor,
daar zorgt onze fraaie penning voor.
En dacht je dat dit alles was?
Welnu, hij draagt ook bij aan onze kas.
En daarmee is niet alles gezegd, dames en heren,
wat het blazoen aan ons wil leren.
Historie biedt die, maar ook symboliek.
Uw factor emmert wel eens over retoriek,
maar de penning haalt dat zo weer onderuit
door het tweede plaatje in de ruit.
Dat immers gooit alles in de war,
want daar danst, je weet het al, de nar
en narren waren er om aan te tonen
dat je gewichtig kunt staan redeneren,
op het scherp der snede balancerend,
plechtig en diepzinnig debatterend,
diep gedachtegoed delibererend,
maar dat je nooit en nimmer moet vergeten
dat geen mens de soep zo heet kan eten
als die aan ons wordt gepresenteerd
en dat een waar gezel ook nooit verleert
hoe relatief alles in het leven is,
op één ding na - de rederijkersdis.
De slotsom van deze maandzang is
dat de penning niet gedragen wordt
in het aanzicht van een heerlijk bord.
Nog steeds steekt de nar met alles de draak,
maar het teermaal is en blijft een andere zaak.
De factor moet vandaag dit maal ontberen,
maar stelt zijn hoop op het adagio “Het kan verkeren”!
factor Herman