Ik zie ik zie wat jij niet ziet,
zo klinkt het in het kinderspel.
Maar kinderachtig is dit niet,
want denk je door, dan merk je wel
dat hier op onbewust niveau
en zonder enige pretentie
iets blijkt wat so wie so
onthullend is over de existentie.
Wat zie je eigenlijk wanneer je kijkt?
Projecties van je netvlies in je brein.
Niets is precies zoals het lijkt,
omdat het steeds constructies zijn,
de buitenwereld zit meer in je hoofd,
al lijkt die toch zó objectief
dat je er volledig in gelooft
dat iedereen hetzelfde ziet.
En dat is eigenlijk de vraag.
Misschien heb je wel last van staar,
en is de gloed van sepia die alles heeft
in feite helemaal niet waar,
maar een effect dat hoornvlies geeft.
Een ooglens met anomalie, misschien,
laat je een andere wereld zien:
als je nooit anders hebt ervaren,
is die voor jou realiteit.
En wie bepaalt het onderscheid
tussen jouw wereld en de echte?
Je kunt hierover blijven redetwisten,
en niemand die dit kan beslechten.
Wat we vroeger nog niet wisten,
is dat je kleur niet kunt bekennen.
Wat blauw of geel is, groen of rood,
ontstaat pas in het menselijk hoofd.
Al is het denkbeeld even wennen,
realiteit is geen robuust gegeven.
Met deze factor van onzekerheid
valt echter goed te leven,
zolang je maar bereid bent
je ideeën door te geven
zodat de ander ook jouw wereld kent
en jij het zijne kan beamen.
Zo ontstaat dan intersubjectiviteit,
wat tot waarlijk gezelschap leidt,
ongeveer zoals wij hier tezamen.
factor Herman