REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

donderdag 17 mei 2018

De dingen en het woord (maandzang mei)


Elk zit hier op een stoel, vertrouwd, van hout
vier poten stevig op de vloer geplant
en vòòr ons rust stabiel de tafelrand
waarover zich het tafellaken vouwt.
Betrouwbaar zijn de dingen om ons heen,
ze hebben elk hun soortelijk gewicht,
het is textiel, metaal of glas of steen.
Het is materie, wat zelfs geldt voor licht,
al kun je daar niet licht de hand opleggen,
wat echter wel van water valt te zeggen,
daar is zelfs op gelopen, lang geleden.

De wereld om ons heen doet zich dus voor
als vaste grond om te betreden.
Maar denk je op dit punt wat verder door,
dan wordt wat vast lijkt, vloeiend, instabiel,
het blijkt een elektronenwervelwind,
en zo gezien is al wat is mobiel,
en elders is dat wat zich hier bevindt.
Materie maakt zich los uit de verstarring,
een chaos is het echt in deze zaal.

Dit wetende geraak ik in verwarring:
hoe vind je voor zo’n wereld nog een taal?
Want alles om ons heen is blijkbaar schijn,
bizarre deeltjes flitsen door het quantum
en in de diepte van atomen brandt een
verborgen kern, omringd door elektronen,
alsof de kosmos in een punt verdwijnt.
En wat door dit besef wordt ondermijnd,
dat is ’t gedicht waarin ik graag wil wonen:
een trechter waar het woord in wordt gezogen
en van betekenis wordt losgetrokken
ten koste van de zin en samenhang.
De taal valt nu uiteen in losse brokken,
de klanken zweven, ’t wordt dolfijnenzang.
De gnees bepaalt nu de poëtica,
geen dichter hulkt nog naar de snaperfla
en wielewatsend zwokken rijm en maat
tot mo van gi naar horipetra gaat.
Dan zwangelt zwik tot goedel agel uit.
Een nieuwe froezel hient een fiels geluid.


factor Herman, mei 2018