REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

donderdag 20 november 2025

Maandzang november

Voor het goed begrip deel ik u vooraf mee:

een rederijker kan zowel een M zijn als een V.

Voor het gemak is het hier steeds een HIJ,

wat je dus moet lezen als een HIJ OF ZIJ.

Een rederijker kan, zoals ik het zie,

niet buiten taal, niet buiten poëzie.

Een rederijker zou toch snel verkwijnen

zonder rondelen, acrostichons, refreinen

en volgens mij bedankt een rederijker snel

voor een zitting zonder klankenspel.

Voor binnenrijm draait hij zijn hand niet om,

voor dubbelrijm ligt hij geen uren krom

en hij kan  ook nog wel met gratie

uit de voeten met  alliteratie.

Distichon en terzine vindt hij altijd fijn,

al gaat hij ook akkoord met een kwatrijn.

Het bovengenoemde laat niet onverlet

dat hij ook zijn weg weet in het sonnet,

iets wat hij zonder moeite componeert,

althans, dat is wat hij beweert

na een avond kannekijken,

al zou dat onwaarschijnlijk lijken.

Leest u het bovenstaande meer als persiflage?

Een rederijker heeft toch andere bagage,

hij heeft toch meerder noten op zijn zang?

Er zijn toch meerder zaken van belang?

Maar laten wij ons hier voor het gemak

even beperken tot het dichtersvak.

Naast rijmschema’s, versvorm en metriek

draait het ook bij dichtkunst om thematiek.

Gaat het rederijkers soms om de vorm,

spelen met taal is niet altijd de norm.

Wat de rederijker echt verwacht

is poëzie met zeggingskracht,

want ook al wordt hij door cultuur gedreven,

hij staat midden in het echte leven

en heeft dit altijd al gedaan

zolang er Kamers hebben bestaan

in Vlaanderen en Nederland.

Qua vorm is deze maandzang nonchalant,

de factor schuift perfectiedrift terzijde

om zich ditmaal geheel te kunnen wijden

aan een aspect dat we moeten belichten:

het gaat om de inhoud, ook bij gedichten

Vanavond is dan ook de norm:

het gaat om de vent en dan pas de vorm.

 

factor Herman, november 2025 

maandag 27 oktober 2025

Maandzang oktober, waarin met een boom wordt gesproken

Vandaag heb ik een oude boom gehoord. 
Hij was als eikel uit een vogelbek 
gekieperd, plofte neer op deze plek,
waar hij door niets en niemand werd gestoord,
in de beschutting van een stenen muur.

Iets kleins ontwikkelt zich in de natuur

soms tot iets groots, als het de tijd maar krijgt,

ontkomend aan wat beesten doen, of mensen.

Vooral de mens, die vaak wat groeit bedreigt,

geen last ervarend van morele grenzen,

noch van fysieke weerstand, nu techniek

een handje helpt, steeds meer geavanceerd,

de mens dus, die zo vaak de groei verziekt.

Maar deze eikel, goed gecamoufleerd,

heeft zich vanonder mos en dorrend blad

van prille spriet ontwikkeld tot een stam,

zo hoog dat hij na jaren groei uitkwam

boven de daken van de binnenstad.

Jaar in jaar uit staat hij daar eik te wezen.

Zijn takken werpen schaduw op het hof,

waar nu toeristen social media lezen;

ooit zongen de begijnen daar het lof,

lang voordat onze eikel was geland.

Maar toch, de eik staat hier al lang genoeg

in het park, weet van de hoed en van de rand.

Toen ik hem naar zijn wedervaren vroeg

verhaalde hij van wat hij langs zag komen,

welk volk hij door de poort zag gaan.

Backpackers zag hij wazig zitten dromen,

en jonge vrouwen bij de huisjes staan.

Vaak knielde iemand bij de kruidentuin,

een ander zag je soms een kruisje slaan.

- Vanaf pakweg een jaar of tien geleden

viel het hem op dat elke maand één keer

bejaarden op hun fietsen binnenreden

en achteraan verdwenen in een zaal.

Ze waren daar een paar uur in de weer,

met iets onduidelijks, het klonk naar taal

van voor de tijd dat hij begon als eikje.

Ik denk, zei ik, dat ik die mensen ken,

ze houden net als ik van rederijken

en ik geef volmonds toe: ik hoor bij hen.

Maar “bejaarden” wens ik niet te horen

het zijn niet uitsluitend senioren

die het rederijken kan bekoren,

de kunst om woorden tot iets moois te weven.

Een mens zijn lust dat is een mens zijn leven,

peinsde de eik tussen zijn vallend blad.

Ik zou geen cent voor zulke hobby’s geven,

ik heb als boom het altijd goed gehad,

aan lucht en water nooit tekort gekregen,

tevreden met de zon en met wat regen.

Ach, met zo weinig is geen mens tevreden.

- De stem viel weg. Waar was de eik gebleven?

Onmerkbaar was ik van de bank gegleden.

In de oktoberzon in slaap geraakt,

had ik mijzelf van alles wijsgemaakt,

ik had geloof ik met een eik gepraat,

naast het Begijnhof. Alsof bomen spreken.

Terwijl twee wandelaars argwanend keken,

hees ik mij overeind, pen en papier,

die vond ik op de keitjes waar ze lagen.

Ik zou zo dadelijk een zang voordragen,

o jee, ik had niet meer dan een kwartier

voordat de zaal hier vol zou stromen.

Vooruit, dan maar een maandzang over bomen.

 

                factor Herman

donderdag 18 september 2025

Maandzang september 2025, waarin afscheid wordt genomen

Nothing remains (David Bowie, Sunday, 2002)

 

 

Een late zomerochtend, naar het leek.

Ontwaken met het zonlicht in het raam,

ontbijt op het terras. Maar toen ik keek,

inmiddels beter bij mijn positieven,

zag ik in het westen zwarte wolken gaan.

Wel, wel, dacht ik, daar komt de herfst al aan.

Natuur is altijd meer op zijn qui vive:

het was voorspeld door struiken en door bomen

(ze lieten reeds hun eerste blad verkleuren)

dat er al snel een guurder tijd zou komen.

Nazomerwarmte eerst, nu najaarsgeuren.

Wind ritselt in de takken; appels, peren

beginnen in het gras al te vergaan.

Seizoenen komen en seizoenen keren,

die mooie zomer is nu wel gedaan.

Is het geen trui, dan regenjas, voortaan.

Straks valt het blad, een pracht van geel en rood

zal zichtbaar worden op de kronkelpaadjes,

waar de romanticus op stilte hoopt

ondanks het ritselen van dorre blaadjes.

Alles wat bloeide, ach, het valt uiteen.

De buitenwereld, vol melancholie,

staat in het teken van vertrek, verlies.

Als ook de schreeuw van buizerds is verdwenen

en ik geen mus of luistervink nog zie,

dan wordt het tijd dat ik het centrum kies,

waar lage zon een winkelraam doet blinken,

waar achter ramen licht begint te schijnen,

waar trams en scooters en sirenes klinken,

waar rokers op terrassen biertjes drinken.

Voorlopig keer ik de natuur de rug toe.

Het hijgend hert, ach heus, ik ben zijn vlucht moe.

Toch, voor mijn eerste teug denk ik nog vlug:

niets blijft maar alles keert terug.

 

factor Herman


woensdag 16 juli 2025

Maandzang juli 2025

Terwijl het licht nog langs de gevels strijkt
dan langzaam voor de zomeravond wijkt,

loopt langs de kruidentuin en open ramen

menig gezel voor onze avond samen.

In steeds dezelfde, nogal oude zaal

klinkt telkens weer een nieuw verhaal.

Al was het lot der Kamer soms dramatisch

leidde verdeeldheid ooit tot scheiding,

het samenzijn bleef qua locatie statisch,

al wijzigden de inhoud en de leiding.

Maar wat zegt ‘statisch’ nog in dit verband?

Is het iets negatiefs: stilstand?

Voor ons, gezellen, is het zonneklaar:

de plek mag steeds  hetzelfde zijn, maar:

wat we doen is vol van dynamiek,

de woorden sprankelen als was het muziek,

het maakt dat wij ons altijd amuseren,

en ook nog kennis absorberen

en elkaar steeds meer waarderen.

Dynamisch zijn we, zeker weten.

De etymologie van ‘dynamiek’,

dat zeggen alle exegeten,

verwijst naar kracht, vanuit het Grieks,

en zoals je al wel had verwacht,

beweging is de uitwerking van kracht.

Zo wordt de bal bewogen door de hand,

de spanning van de pees  laat pijlen gaan,

de golfslag brengt het water naar het strand,

getijden volgen het bewegen van de maan.

Zonder beweging zou er niets bestaan,

geen branding en geen eb of vloed.

Geen zon zou er nog op- of ondergaan,

de aarde draaide niet meer om zijn as,

en de planeten liepen alle vast.

Beweging is er ook van het gemoed,

soms zijn wij ergens door bewogen.

En ook wel laten wij ons motiveren

door wat wij zien als ideaal of doel,

of zelfs door wat politici beweren.

Motiveren is het bewegen van de geest;

ook dat bewegen kent causaliteit.

Het is altijd al zo geweest

dat krachtig spreken tot beweging leidt,

dikwijls tot schade van de menselijkheid,

soms echter tot verheffing van de geest.

Het woord motief kom je dikwijls tegen

als ‘beweegreden’, dus reden tot bewegen.

Motief  is ook een literair gegeven,

het zorgt voor voortgang in het verhaal,

is met de thematiek verweven.

De herkomst ligt in de Latijnse taal:

bewegen, in beweging zetten, dus: movere.

Een woord, waard om te bestuderen.

Een motor brengt beweging voort.

Een motie brengt beweging in het parlement.

‘Bewegen’ zelf is ook zo’n woord,

je denkt dat je het al uitputtend kent,

totdat je bladert in iets als Van Dale

om er de herkomst van te achterhalen.

Zo kom je dan het oude WEGEN tegen,

dat is: verplaatsen, ook wel dragen.

En BE geeft er net dat zetje aan

dat een en ander doet ‘be-wegen’.

Is wat bewogen is dan ook echt weg?

Hier raak ik bijna van de leg:

WEG is weer een ander verhaal.

Door verhalen laat ik me bewegen.

Beweging zit ook in symfonisch werk,

bewegingen zat ook in de kerk.

- Maar wat bewoog uw factor heden ten dage

om u met deze woorden te belagen?

Ach, ik wens dat u in dit gedicht

de beweging ziet die ook het licht

maakt van de prille dageraad

totdat de zon in het westen ondergaat.

Het licht dat rederijkers inspireert,

het licht dat door de regels schijnt,

dat neergang, nacht, relativeert,

het licht dat onze redding is geweest

en nog zal zijn: “de creatieve geest”.      [i]

 

factor Herman

 



[i]  Marsman, het slot van Tempel en Kruis

donderdag 19 juni 2025

Afscheid van Nettie

Op 17 juni nam ons trouwe lid en voormalig deken Nettie Verschuren afscheid van ons. Dat stond ook centraal in de dichterlijke inbreng van deze avond.


AFSCHEIDSKLEINTJE VOOR NETTIE 

bij haar vertrek uit het Turfschip 

 

’t Turfschip is in alle staten

Nettie Echt gaat ons verlaten.

Ooit gewoon één der gezellen

tot kanker Keizer Frans zou vellen

en, dat had je nooit verwacht,

hij jou vroeg als invalkracht;

’t heette “slechts voor korte tijd”

maar het werd een eeuwigheid.

Met gouden hart en houten hamer

domineerde jij de kamer.

Klein van stuk maar groot in daden,

liefdevol en vastberaden,

zorgde jij als moederkloek.

Toch valt nu voor jou het doek.

’s Kamers toekomst, dat blijft gissen.

Node zullen we je missen.

Hoe dan ook, houd goede moed

Lieve mens, het ga je goed!

 

Annèt Rookmaaker



Maandzang juni 2025

 

De derde dinsdag van de maand is het moment

dat wij gezellen door de poort naar binnengaan

van het hof dat iedereen in het Bredase kent,

naar achter lopen, waar de fietsen blijven staan,

en dan verdwijnen in een zaal, waar wij tezamen

ons in de rederijkerij bekwamen,

hetgeen wij al beoefenen sinds 15 jaar.

Want zolang zijn we maandelijks bij elkaar,

ter lering maar vooral voor ons plezier.

Hoor bijvoorbeeld hoe Elsschot klinkt

in de voordracht van Joop van de Blink.

Opeens klinkt er spontaan een prachtig duet

gezongen door Marius en door Annèt.

Wil je meer horen van de Ballade des pendues,

voor Bart is dat simpel een déjà vu .

En voordat we starten met potverteren

houdt Nettie de Heilige Helena in ere.

Dàt had van ons allen nog lang mogen duren,

maar de Kamer moet voort zonder Nettie Verschuren,

(allen) de Kamer moet voort zonder Nettie Verschuren.

 

Het hierboven vermelde vijftienjarig bestaan

was zonder Nettie heel anders gegaan.

Steeds had zij haar inbreng, fris en fruitig,

in alle schakering tussen ondeugend en guitig.

In haar tijd als deken is haar inzet gebleken,

zorgvuldig bereidde ze zittingen voor.

Met dit soort lof kan ik nog wel door,

de tijd die ze erin stak, het was genereus,

van de oprichtingstijd tot in het heden.

Maar vergeet niet de bijdragen van andere leden,

vergeet niet de Stipjes van Bas de Geus,

steeds weer een vondst, hoe houdt hij het vol.

Vergeet niet de daadkracht van Leonie van de Pol,

zij houdt het Turfschip op koers, met deken Annèt.

En wat voegt Marius niet toe aan onze traditie

met zijn kunstreflexies en zijn eruditie.

En last but not least kwam bij ons Jeanette,

als gezel binnen no time onmisbaar gebleken.

Dit alles laat echter toch niet onverlet

(ach, een traan belet factor dezes het spreken)

dat ons binnenkort één persoon gaat ontbreken.

Het had van ons allen nog lang mogen duren,

maar de Kamer moet voort zonder Nettie Verschuren,

(allen) de Kamer moet voort zonder Nettie Verschuren.

 

O Prince, verhoor nu mijn gebed,

inspireer mij tot een bevlogen portret

van een type apart, onze Antoinette.

In haar werk voor de Kamer waarlijk serieus,

buiten de deur  onbedaarlijk, een feestneus;

Zij grijpt waar het kan haar kansen,

ziet er geen been in om een partijtje te dansen.

Daarenboven heeft ze zoals bekend

als schilderes een aanzienlijk talent.

Bij de beoefening van dit vak

overtrof zij Jan Steen met gemak.

En zij zorgde het meest van ons allen

voor bezoekers die keken of het hier zou bevallen.

Al gaf haar conditie Nettie soms weinig kans,

als het even kon gaf ze acte de presence.

We waren met haar de koning te rijk,

hetgeen uit deze ode vanavond ook blijkt.

Maar het zet nog meer zoden aan de dijk

als je verder dan fanfare wil reiken

door ook tegen de haren in te strijken,

en zo de ode een beetje bij te sturen.

Dat is in dit geval lastig te doen,

er kleeft helemaal niets aan Netties blazoen.

Het is me er een, misschien heeft ze haar kuren,

maar het had van ons allen nog lang mogen duren,

het liefste hielden we haar nog lange tijd hier.

Wat had de Kamer toch plezier

met Nettie Verschuren,

(allen) wat had de Kamer toch plezier

met Nettie Verschuren.

Factor Herman