als het gaat om taal en om cultuur
en al zijn wij weinig in getale,
we hebben ruim genoeg verhalen.
Onze Kamer levert bovendien,
strikt vanuit de tijd gezien,
vanaf de start van Vreugdendal
in aantal levensjaren al met al
een respectabel groot getal.
Niet allen zijn wij bèta van nature,
rekenkundig reiken wij niet hoog.
Formules? Het zal onze tijd wel duren,
wij vinden algebra soms wel wat droog.
Toch, bij gedichten en in retoriek
zit er in een cijfer vaak muziek.
Dat leerden wij al van die oude Griek,
al lijkt die kennis nu verloren:
in de kringen van sterren en planeten,
hoort de sterveling hemelse koren.
Ooit heeft de mens daarvan geweten,
maar wie het wil kan het nog horen.
Ook in gedichten zit het getal,
denk aan het klinkdicht met zijn val
tussen het octaaf en het sextet,
8 en 4 dus; wie dat heeft gered,
nou, dat die bij dezen weet:
zo een mens is waarlijk een poëet.
- Ook kinderpoëzie geeft veel plezier.
Een twee drie vier, hoedje van papier,
je komt hier en daar nogal wat tegen
Vijf, zes, zeven, acht en negen,
wie goed telt krijgt geen gemier.
Tientallen tot minstens honderd,
dat gaat meestal wonder boven wonder
heel erg goed maar het gedonder
begint bij delen. Breuken, ach daarvan
heeft het Turfschip wel geweten.
De wijsheid zat echt in de kan
toen de Kamer werd gespleten.
O, bij die gedachte word ik ziek.
Nee, dan liever de kabbalistiek.
O, het getal, o kosmische mystiek.
Voor ons geldt dan de twee en ook de drie.
Verbinding, samenwerking, dat is twee.
De drie sluit daarbij aan: het creatieve.
En daar kunnen wij wat mee.
Wij als Kamer hebben toch niets liever
dan elkaar van alles te vertellen.
Hoe graag plezieren wij alle gezellen.
Dat doen we deze avond vast ook weer.
PS De factor was inmiddels 56 keer
met de maandzang in de weer.
Help, denkt de Kamer, dat nooit meer!
Voel je je geroepen, solliciteer!
factor Herman
getalsmatige dichttip van Le Gueux:
Op een ree
Een ree bereidde voor de grap
gezeefde karnemelksepap.
Doch zelden zeefde deze ree
daar meer van dan een fles of twee
Zij sprak: “Ik kan er toch niet even
zo een twee drie vier vijf zes zeven!”
Kees Stip