REDERIJK









Rederijkers houden zich bezig met taal en traditie; niet toevallig uit dat zich vaak in gedichten. Dit geldt ook voor de rederijkers te Breda. Voor andersoortige voortbrengsels van de kamerleden kunt u rechtsboven, onder Pagina`s, klikken op En verder..

En verder



Deze pagina bevat korte teksten die door rederijkers geschreven zijn n.a.v. opdrachten; de gedichten die hieruit zijn voortgekomen, staan vaak elders in deze blog.

opdracht februari: Geografisch Zelfportret

Uitgangspunt: de plaats waar jij bent opgegroeid.

Opdracht 1
Beschrijf in een of twee alinea's deze plaats vanuit jouzelf als kind/scholier, dus met de ogen van toen.
Opdracht 2
Beschrijf in een of twee alinea's deze plaats zoals je die nu ziet.

Veel (nostalgisch?) plezier hiermee!



Uitwerkingen GEOGRAFISCH ZELFPORTRET


Hilversum, de plaats waar ik ben opgegroeid

Ik ben geboren in Amsterdam. Maar mijn familie verhuisde al na een half jaar naar Hilversum. We gingen wonen in het huis van mijn Opa, die het jaar daarvoor was overleden. Het was een prachtig wit huis aan de Albertus Perkstraat, waarvan ik nog vaak droom. Het had een tuin meteen  appel-, een peren- en een kersenboom. Het was zo groot, dat alle 7 kinderen een eigen kamer hadden.
Hilversum, dorp in het Gooi. Als we boodschappen deden, gingen we “naar het dorp”. Hilversum, radiodorp, Hilversum 1 en Hilversum 2, dan hield het op. Met een keurig verzuilde omroep: AVRO, NCRV, VARA en KRO. O ja, ook nog de VPRO van de vrijzinnigen met hun Vrije Geluiden. De AVRO was populair. Elke dinsdag was AVRO’s Bonte dinsdagavondtrein. De plaatselijke PTT-fanfare haalde de bezoekers van de trein op bij het Hilversumse station en bracht de luistervinkjes van Willem Vogt naar de studio op de ‘s-Gravelandseweg. Vanuit het raam op zolder kon ik het stiekem allemaal zien en horen. Hilversum, we waren Ned.Herv., dus gingen naar een Christelijke school, Koningin Wilhelminaschool-met-de-Bijbel, Christelijk Lyceum. Ik speelde met Paultje, buurjongetje, zoon van de gereformeerde dominee.
Hilversum, anno nu, onherkenbaar. Het verkeersbureau Goudappel en Koffeng heeft ook hier zijn zegenrijk werk gedaan en het verleden met enige kloeke ombuigingen op de schop genomen. Toch staat het Raadhuis van Dudok er nog, waar al mijn broers en zusters zijn getrouwd, om daarna he huwelijk te laten inzegenen in de Grote kerk, waarna aan de overkant in het Hof van Holland de feestelijkheden werden voortgezet met een diner.
Hilversum werd stad met Beeld en Geluid. Het Omroepkwartier werd gebouwd op het ruwe stuk heide, waar in mei 1945 de voedselpakketten werden gedropt door de geallieerden. Ik heb het gezien. Nu heet het Mediapark, het schitterend en stralend middelpunt van communicatie en entertainment, bevolkt door tal van B N-ers die er een goed belegde boterham verdienen. Hoe lang nog?
                                                           Marius

Alphen aan den Rijn
Het Alphen van mijn jeugd vertoonde, voor zover ik me herinner, een paar karakteristieke kenmerken. Het was een lintdorp langs de Oude Rijn; een tam riviertje dat als waterweg belangrijk was voor belendende bedrijven: scheepswerven, steenbakkerijen, een veevoerfabriek. Deze vormden met Samson-Uitgeverij en Baronie-chocolade een belangrijk deel van de economische kurk van mijn geboortedorp. Het andere deel werd gevormd door de agrarische sector.
Het hart van het dorp lag, vanzelfsprekend, bij de brug over diezelfde Oude Rijn. Wij keken, met een spionnetje, van huis uit op die brug. Tegenover onze winkel was een “werkplaats voor landbouwwerktuigen en tractoren”, een ideaal speelterrein. Iets verderop bood een onderbreking van een winkelrij nog toegang tot een koeienstal.
De sfeer was veilig, kneuterig; het sociale leven verzuild en dus overzichtelijk. Vriendjes trof je op dezelfde school, dezelfde zondagschool, voetbalclub en padvinderij. De protestantse kerk had geografisch en maatschappelijk een centrale plaats.
Het Alphen van nu, ik heb er na mijn 21e niet meer gewoond, is radicaal anders. Negatief gezegd: uit zijn krachten gegroeid; positief benaderd: meegegaan met zijn tijd. Maar niet de eigen bedrijvigheid heeft het inwoneraantal doen stijgen. Daar heeft de gunstige ligging midden in de Randstad voor gezorgd. Polders zijn volgebouwd, doorgaande wegen aangelegd. Meer pleziervaart dan broodvaart gaat er onder de verbrede brug door. De brug zelf is alleen nog toegankelijk voor langzaam verkeer en voor het lokale busvervoer. Nieuwe oeververbindingen hebben haar taak overgenomen.
De kerk tegenover de brug is ingepakt in een nieuw winkelcentrum; en er is een carnavalsvereniging gekomen. Waar ooit tractoren stonden, kwam een vestiging van V&D.  Ik heb de indruk dat het best aardig wonen is in het nieuwe Alphen, maar ook niet meer dan dat. Een eigen karakter kan ik niet ontdekken en ondanks een schouwburg en een bioscoop wil het centrum geen “city” worden. Geen plek om naar terug te verlangen, ondanks de eeuwenoude rode beuk die onveranderd glorieert in het grind naast de plaats van mijn geboortehuis.
                                                           Bas


Bennekom
Het Bennekom van mijn jeugd was nog echt een dorp. Gelegen tussen de zoom van de Veluwe en het agrarisch gebied De Kraats werd het in tweeën gedeeld door de Dorpsstraat, waarover nog het treintje Bello tussen Wageningen en Ede reed. Ik was zeven jaar oud toen ons gezin aan de oostkant van de Dorpsstraat kwam wonen, niet ver van het bos, dat een enorme aantrekkingskracht op me uitoefende. Als klein jongetje fietste ik dagelijks kriskras door de bossen, tot de schemer viel en ik naar huis moest. In die tijd bestonden er nog geen gevaren voor loslopende kinderen.
Er waren nog zandstraten maar vooral had Bennekom vier kerken, waarvan de Gereformeerde zich als enige aan de westzijde bevond. Naar dat deel verhuisden we toen ik zestien was, dichtbij de melkfabriek, waarachter de weilanden begonnen. In die periode werd ik me ervan bewust dat er maar één kroeg was, ik had er liever vier gezien en maar één kerk, bij voorkeur de katholieke, waar ik van thuis niet naar toe mocht. Nog voor de verhuizing was ik voor het eerst in de oude Hervormde kerk geweest, aan de Dorpsstraat; de verbouwing daarvan gaf ons jongens de gelegenheid de toren te beklimmen. Hoger waren we tot dan toe niet geweest.
Het Bennekom van nu heeft naar het westen de weilanden voor zich uitgeduwd door de grote nieuwbouwwijken. Naar het oosten zijn de bossen meer en meer privébezit van vermogende nieuwkomers geworden. Als ik er de hond uitlaat, stuit ik overal op hekken van bostuinen. Er zijn nergens zandwegen meer, de kerken staan er nog en worden zelfs druk bezocht. Middenstanders zijn her en der verdwenen maar er zijn veel nieuwe winkels voor in de plaats gekomen, en eenrichtingsverkeer en terrasjes.
Wat me opvalt in het Bennekom van nu is de combinatie van mooie straten en landschappelijk schoon enerzijds en aan de andere kant de wat zuinige manier van kijken, het stugge in de houding van winkelpersoneel. Misschien heeft Guus Meeuwis toch gelijk.

 Herman


Helmond
In 1940 ben ik in Helmond geboren en heb er tot mijn 20e gewoond. Helmond is
een fabrieksstad. Aan de Zuid-Willemsvaart, die dwars door de stad stroomt,
lagen grote fabrieken, zoals De Vlisco en Begeman. Het kanaal is een fysieke
scheidslijn. Aan de ene kant wonen de notabelen en fabrieksbazen en aan de
andere kant de middenstanders en de arbeiders.
In het centrum van Helmond ligt een stadspark met daarin het kasteel van
Helmond.  Verder heeft het centrum een mooi markt qua ruimte en een
winkelstraat die uitkomt bij de brug over het kanaal. Deze brug ging vroegen
vele keren per dag open vanwege de schepen die voorbij kwamen met
grondstoffen voor de fabrieken.
Uit mijn jeugd herinner ik me drie jaarlijkse evenementen, waar we met de
familie altijd naar toe gingen. Het vuurwerk op Koninginnedag toen nog op 30
april, het circus en de jaarlijkse kermis in augustus.

De stad is enorm veranderd. Over de Zuid-Willemsvaart is ene traverse
gekomen die al het doorgaande verkeer ruimte biedt. Door deze traverse is
het centrum verkeersluw geworden. Ook de fabrieken zijn grotendeels
verdwenen. Op het fabrieksterrein van Begeman is een mooi uitbreiding van
het centrum gekomen. Een plein waaraan het stadskantoor gevestigd is, maar
ook het Stedelijk Museum en een cultureel centrum. Doordat de
Zuid-Willemsvaart is omgelegd werd het kanaal eigenlijk overbodig. Naast de
brug zijn nu fonteinen in het water geplaatst. Ook biedt dat plaats voor
terrasjes en cafeetjes. De winkelstraat is veranderd in een promenade. In
het midden van de straat staan grote bakken met bomen en daaromheen wat
banken en beelden. Die je ook in de rest van het centrum vindt. Je kunt in
Helmond aan de hand van een beschrijving, een beeldenroute lopen. Aan de
jaarlijkse evenementen is het carnaval toegevoegd. Kortom Helmond is een
plezierige stad geworden. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik graag terug
ga naar mijn geboortestad.   
                        Lucy



De Rijp(N-H) 
1950 
Nat drijvend in de Eilandspolder, omringd door de Beemster, de Schermer en de Starnmeer, zieltoogt midden in  Noord-Holland het eertijds door walvisvaart en haringvisserij rijk geworden de Rijp. Zijn eigen telg Jan Adriaenszoon Leeghwater had het dorp van zijn levensader, de zee, afgesloten door  de  grote meren  eromheen  droog te malen. Wel heeft hij als aandenken het dorp een magnifiek door hem ontworpen Raadhuis achtergelaten. Straatarme en kinderrijke tuinders varen  ‘s ochtends vroeg met hun roeibootjes naar hun kleine, armzalige en moerassige akkertjes, waar de omliggende sloten vaak breder zijn dan de akker zelf. ‘s Winters zitten die grote mannen samen, werkloos, rond de tafel, besokte voeten er bovenop, voorzichtig dat hun stoel niet verschuift over de hellende verzakte vloer. ”Zullen we onze hele akker vol gaan zetten met augurken... die waren afgelopen jaar zo duur en we hadden ze niet!”  

2020  
Kwetterende ganzen, duikende futen, brutale meerkoeten en witte zilverreigers zijn de opzichtige bewoners van de uitgestrekte wetlands in de Eilandspolder. In de zomer varen fluisterboten door de sloten om dit idyllische riet- en moerasland, met de drie Schermermolens in de verte, te laten bewonderen. Na het tochtje zijn er – wie had het vroeger kunnen raden – vier restaurants om de opvarenden te verwennen.  De oude huizen in de Rechtestraat en de Tuingracht werden juweeltjes, bewoond door rijke Amsterdammers. De oude Rijpers bewonen nu onrijpse huizen in de twee buitenwijken die liggen aangeplakt tegen de oude Rechtestraat, de Tuingracht en het Raadhuis met zijn  prachtige ophaalbrug. Iedereen is tevreden. 
                                    Bart

Druten
‘Geurende ligusterhagen in d’n krommen elleboog. De hand van mijn vader op m’n rug. Rood fietsje met zijwieltjes. Zo leer ik fietsen. Jaren vijftig in Druten. Druten, kwartjesheren. Het haagje van Maas en Waal. Meneer den Deken, meneer d’n Dokter, meneer de Burgemister en meneer de Notaris rijden een Saab. Boeren en aannemers een Mercedes. Wij Peugeot. De tijden van het gesprek tussen de steenfabrikant en de deken zijn nog niet lang voorbij: ‘Ik houd ze arm en gij houdt ze dom.’ Prettig geregeld.

Toch, ik ging vanaf dat ik kon lopen, alleen op pad. Werd nooit weggebracht of opgehaald. Was er altijd wel iemand die tegen die kleine, stevige peuter op haar rode fietsje zei: ‘En van wie bende gij er ene?’ En dan werd ik naar huis gestuurd of gebracht op de trekker. Het is bijna etenstijd, Leonietje. Op woensdagmiddag samendrommen bij de buren die een televisie hebben. Voor een stuiver naar Pipo kijken en niets zien, want het schermpje is heel klein en ver weg. Voor dat geld had ik ook een ijslollie kunnen hebben.’

‘Druten nu. Geen idee. Kom er al niet meer sinds 1978.  Mijn ouderlijk huis is vorig jaar verkocht. Op Funda met stomme verbazing gekeken naar de luxe kookeilandkeuken in onze ‘grote kamer’. De kamer waarin we alleen op zondag kwamen. En onze keuken is een wintertuin? Wat is gebleven – en mijn broer, zus en ik moesten daar hard om lachen – de glasscherven in beton die mijn vader op de tuinmuur zette na een mislukte inbraakpoging. Ha, dat heb je degelijk gedaan, pap.’
                                               Leonie



Van Princenhage naar Rotterdam

Geboren-1940- als oudste kind in Princenhage (Breda)
Wij woonden in een groot huis op de Haagse Markt. In het voorhuis had mijn grootvader een zadelmakerij. Mijn  vader was  accountant en werkte bij de Hero fabriek in Breda. Hij was zijn hele jeugd in het internaat van Oudenbosch opgevoed.
Tegenover ons huis was een Electro winkeltje en daarnaast woonde de smid waar de paarden, als zij de maat voor hun zadel waren komen nemen, naar toe gingen om nieuwe hoefijzers onder hun voeten te laten zetten. Het was spannend om naar te kijken…(al mocht je niet dichtbij komen. Het was heet, veel vuur, een geconcentreerd werkende smid en het paard moest rustig zijn. Het werd vastgemaakt. Ik vond het mooi en ook eng. Ook was er een bakker en slager tegenover ons huis.
De Markt was het centrum van Princenhage.
De kerk ,de school en de begraafplaats stonden dicht bij elkaar. Het kostershuis daarnaast.
Naast ons woonde de pastoor met zijn meid(en!)
Wij hadden een meisje –“ons-Lieske” voor de huishouding. Mijn moeder kreeg elk jaar een kind.!
Mijn grootvader bespeelde de Engelse hoorn en moest regelmatig “repeteren ”in de plaatselijke uitspanning . “Het Roode Hert” Ook liep hij mee in de jaarlijkse optocht van de Harmonie.
 Toen de oorlog uitbrak en heftiger werd was er weinig verkeer. Eigenlijk altijd al.. Een kar met paard,, vooral bij ons voor de deur. Soms gebruikte de dokter zijn auto meestal de fiets.
Kinkhoest brak uit waardoor kinderen niet met elkaar konden omgaan.
Toen de school nog open was liepen we naar school en terug. Soms speelden we op de begraafplaats omdat er veel beukennootjes lagen.
Honger hadden wij niet maar alles was karig. Snoep en veel speelgoed was er niet. Ik speelde in de tuin met torretjes in de heg , het hondje mocht in slaap vallen op mijn schoot en ik bleef er stil mee zitten tot hij wakker werd. In de zandbak bakte ik taartjes. Elk jaar werd er een broertje geboren.!
Ik herinner mij dat ik s ’nachts koude pap kreeg het vroor zo hard ik was 11/2 jaar oud. ( Mijn vroegste herinnering)
Op school kon je niet altijd komen… er was geen brandstof en lesmateriaal was er niet genoeg,
In de eerste klas hadden we een potlood waar een jaar mee moesten schrijven. Niet laten vallen anders brak de punt. Je had maar een schrift.
Met mijn broertjes speelde ik in de tuin, zodra zij meekonden spelen. Mijn moeder las vaak voor
Wij als kind leefden eenvoudig maakten van niets iets .
Ik herinner mij de geur van de gelooide lappen leer ,van de gedroogde appels op de zolder, van de te drogen gelegde  bladeren om ook sigaretten van te maken.
De kelder waarin wij moesten schuilen met kleine kaarsjes en buren om ons heen die geen kelder hadden totdat mijn vader een schuilkelder groef  in de tuin waarin wij moesten gaan . Het was er koud en nat…alles was van zand.
Ik  vond het fijn op school …al waren de nonnen niet kindvriendelijk. Ook zij leden door de oorlog.

Op en dag werden wij gewekt door een bom die ons huis beschadigde en ik zie nog het bloed over mijn vaders gezicht…Het geluid van de v-1 vergeet ik nooit meer.!  ER kwamen Polen in ons huis ingekwartierd.. en ik leerde het Poolse Volkslied zingen..
De radio stond in de kast mijn moeder luisterde daar in de avond stiekem naar.
Wij kregen een meisje voor dag en nacht in huis en soms kwam er een naaister . Kleding werd gemaakt van een jurk van mijn moeder en broeken voor mijn broertjes .
Mijn communiejurk werd gemaakt van een parachute die op een open veld lag.

Direct na de oorlog en bevrijding werkte mijn vader in Engeland voor een grote Franse Bank.
Hij kwam niet meer thuis en met mijn moeder die het vierde kind in haar droeg bleven wij achter…
In !946 verhuisden wij naar Rotterdam. Wonen op een bovenhuis!!
Ik was 6 jaar en zou naar de tweede klas gaan.
Rotterdam was voor ons  een cultuurschok…
De stad en het gedeelte waar wij kwamen te wonen,  was compleet gebombardeerd.
Het was gewoon ongelofelijk…
Altijd in de tuin spelen en nu in de puin, met puin…vlotje varen op een matras die over de bodem of kelder van gebombardeerde huizen dreef.
Joodse vriendinnetjes die ineens onder een huis vandaan kwamen die bang waren..
Het witte Huis was het hoogste gebouw….De havens stonken. Het water smaakte naar bleekwater…
Voor het eerst zag ik een zwart mens…”Iemand uit een ver land  !”zei mijn moeder…
Mensen waren schuw en alles was kapot, het riool lag open, geen trottoirs, meer   mensen… Ik zag tekeningen die iemand uit het kamp mee had gesmokkeld ..vreselijk veel lijken die op elkaar waren gestapeld..
Oude treinen, meer veewagens ,op het station Hofplein.
Veel etenswaren op de bon kopen….Veel verdrietige mensen.
Ik werd er wel : volwassen ”door wat ik zag. Dit was niet meer dorps !
Op de scholen heerste ook armoede. Mijn broertjes moesten naar de jongens-en ik naar de meisjes school. Veel getraumatiseerde kinderen..
Je moest vaak naar de kerk van de nonnen en broeders. Dan kreeg je een plaatje ..anders niet…dus..
Wij moesten een keer per jaar met de Rotterdamse vakantie school naar zee , in een oude trein met houten banken Elka dag met heel veel bleke magere kinderen naar het station lopen en s, avonds na een lange dag terug sjokken
Voor het eerst zag ik een auto na een aanrijding en de motorkap was open ..ik dacht dat een auto massief was en niet meer…
Het centrum van Rotterdam was kaal, weggebombardeerd geen bomen meer (opgebrand in de hongerwinter)..geen winkels of leeg .Alleen de Bijenkorf.
In onze straat was een schoenmaker die in een parterre woonde met zijn vrouw en hij vroeg mij om elke dag uit school even langs te komen en het Poolse volkslied te zingen voor hem. Dat deed ik..
Vaak moest ik boodschappen doen waarvoor je bonnen kreeg…alles was nog op de bon. Ik vond het leven daar niet leuk, ik mistte de tuin, de natuur het kleine van een dorp en ..dat alles zo kapot was …ik kan nog steeds niet tegen kapotte dingen,,
Princenhage nu.
 Ons huis staat er nog op de Haagse markt.
Van binnen is het verbouwd. Ik ben er nooit meer binnen geweest .De smid aan de overkant waar de paarden hun nieuwe zool kregen is er niet meer. Wel hangt het boordje er nog van de smederij.
De school is op een andere plaats . de kerk staat er nog .De bakkerij van mijn oom is niet meer op de markt wel zie ik opzij de hoge ingang.
Aan de overkant zit nog wel een slager , en een aantal huizen zijn er nog steeds. De dreef ook,,,,
Veel huizen en gebouwen zijn er gekomen achter de markt voorheen waren dat zandpaden.
Ik ken niemand meer…dat is te lang geleden. Mijn klasgenootjes   zijn gestorven en verhuisd.
Achter de markt zijn de “moderne”winkels van ketens die je overal ziet.
De parkeerplaatsen staan vol… de pomp staat nog op de markt. Een keer per jaar is er een grote rommelmarkt.
Naast de kerk is nu een verzorgingshuis gebouwd.
Er zijn weer winkels tegenover ons huis, Het intieme karakter is weg.
Soms ga ik naar het Roode Hert ( daar waar mijn grootvader repeteerde).en voel het verleden. In de auto op weg naar huis huil ik…

Rotterdam nu
Wat een kanjers zijn die Rotterdammers…
Het station, de havens, de bruggen, de scholen zijn verplaatst, De nonnen zijn weg..
De treinen zijn intercity’s geworden met schermen waarop je kunt lezen waar je bent.
De Maasboulevard was treurig en de huizen daar om heen en nu….een Yuppen gebied, Ik werkte in 1957 met de hoeren op Katendrecht en nu is er het hoerenlopertje  een brug naar Katendrecht, De haven feesten zijn er nog maar met veel meer bezoekers en luxe, vooral eten.
De Maastunnel is er nog steeds al zag ik aan de zuidkant een tekst staan aan de tunnel gegraveerd door mijn neefje. De nachtburgemeester heeft overal de stad versiert met zijn diepzinnige gedachten.
De Doelen een van de eerste schouwburgen, muziek centra wordt nu door veel meer mensen bezocht. 
Overal kun je iets kopen..
De Laurenskerk is weer mooi en dan de bibliotheek en de voedsel hal.,
Alles lijkt in overvloed. Echter ga je een paar keer met de tram mee dan zie je  mensen uit de hele werleld…arm en rijk, ziek en gezond.
Oud Delfshaven waar ik speelde was kapot, soms droomde ik aan de Haven dat ik Piet Hein met veel goudstukken binnen zag varen ,,,nu denk ik …wat heb jij veel gestolen Piet..
In Rotterdam is het : Niet lullen maar poetsen en weg zijn dus mijn dromen. Maar mijn bewondering en respect is groot.
Netty




-------------------------------------------------------------------------------------

Opdracht januari 2020: KWATRIJN


De opdracht voor januari vloeit voort uit het rollenspel over het “Punct” voor het Landjuweel van 1561. Al rollenspelend kwamen we tot het idee dat het thema een pastorale zou worden, uitgebeeld in een soort tableau vivant. De opdracht: schrijf een gedichtje van vier regels (kwatrijn) dat op een of andere manier hierbij past. Afgezien van het aantal regels ben je helemaal vrij in de vorm van het kwatrijn.


Laat ons , Vreugdendallers, met sinne
aan het landjuweel beginne..
rethorica , toneel en taal
zachtkens en met melodie ….om de zilveren schaal.
  Nettie

De zon komt op en een warme rode gloed
glijdt over het Vlaamse land
dat na jaren van oorlog, geweld en bloed
nu de vrede tekent met blijer hand.
 Lucy

 Een hoge tros met gele rozen   
 Staat naast  de kale perenstam.   
 Ze viert,  door menigeen verkozen,  
 Dat ze in bloei een voorsprong nam.
   Bart

Op de grote stille heide dwaalt een herder met zijn hond.
Wat heeft hij hier nog te zoeken, zomaar in de ochtendstond?
’t Is de vrede deze keer en wat ik hier wel van leer:
Na de storm komt soms mooi weer.
 Het hulpje van de herder

Rijst op uit de slaap, Gij die zijt bezwaard.
Verheugt u in deze gouden tijd,
Mars is verjaagd met zijn standaard,
Verstrooid is nu strijd, twist, haat en nijd.
  Marius

Je ziet de buizerd, boven de helling uit. 
Er stijgt al groen uit omgehakte bomen.
In ’t dal wordt voor het eerst de klok geluid.
Voorjaar en vrede, beide zijn gekomen.
  Herman


 



Opdracht februari 2019: LEONINUS CURSUS

In de elfde eeuw was bij het briefschrijven een bepaalde afsluiting populair: een metrisch slot, dus een of meer slotregels in dichtvorm. Dit heette de "leoninus cursus", naar een paus uit de vijfde eeuw, deze Leo was erg goed in dit trucje.

De opdracht heeft hiermee te maken. Bedenk het onderwerp van een brief en de naam of functie van de geadresseerde; dit hoeft geen bestaande figuur te zijn. Schrijf van deze brief het slot.
Dit slot moet bestaan uit één dichtregel met binnenrijm of twee (of meer) dichtregels die op elkaar rijmen.

Voorbeelden (Herman):

geadresseerde: de dijkgraaf
onderwerp: vernietiging van zeldzame waterbloemen bij de schoonmaak van sloten

slot:
Hoe blij ook ieder is met uitgediepte sloten,
help a.u.b. niet alle bloeisels naar de kloten.

OF

Ook hij die blubber verfoeit, late de bloemen ongemoeid


1.      Brief aan Ferdinand Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid

Onderwerp: Bij rellen vrouwen inzetten in plaats van mannen

Slotregels:
Heeft u er wel eens aan gedacht,
om opgefokte jongeren in de nacht,
aan te pakken met vrouwkracht?
 
2.    Brief aan God

Onderwerp : Waarom toch al die ellende in de wereld ?

Slotregels:
A.      Ik heb er natuurlijk niks mee te maken,
maar kunt U al dat geweld niet staken?

B.      Misschien zullen we U later ooit begrijpen,
                maar nu zitten we hem nog te knijpen.

Lucy Sprengers


 Opdracht november 2018: ORNATUS



In september kwam de inventie aan de orde, het bedenken van de inhoud (van een redevoering). De dispositie (ordening) vloeit daaruit voort. Maar dan moet de inhoud nog treffend geformuleerd worden: de elocutie of eloquentie, zeg maar de verwoording. Een onderdeel daarvan is de ornatus, de versiering, verfraaiing van de taal. Voor een redevoering golden in de ornatus drie stijlsoorten: de nederige stijl, een benadering van de straattaal (genus humile), de gewone (genus medium) en de verheven stijl (genus sublime). De ornatus is het onderwerp van de oktober-opdracht.

Lofrede Henriette Roland Holst in drie stijlsoorten
Neutraal
Henriette Roland Holst is geboren in 1869 en overleden in 1952. Je kunt echt niet om deze vrouw heen. Zij markeerde een roerig tijdperk, waarin zij van overtuigd en actief communiste uitgroeide tot een christelijk socialiste. Ze was begaan met de zwakkeren en wanhopigen in de samenleving.
Zij was niet alleen een politiek activiste,maar ook een begenadigd dichteres. In haar gedichten verwoordt zij vooral haar levensvisie en idealen. Ze zei: “Het leed van de mensheid laat mij vaak niet slapen!” Logisch, dat zij ook in de Tweede Wereldoorlog haar illegale bijdrage geleverd heeft.
Platvloers
Henriette Roland Holst werd in 1869 geboren en ging in 1952 de pijp uit. Het was een wijffie met ballen. Haar hele leven had Rooie Jet een grote bek in de polletiek. Ze ging tekeer tegen rijke stinkers die niks deden voor arme sloebers - daar waren er toen veel van.
Jet kon ook mooie versjes maken. Geen gezeik en geouwehoer, maar rijmpjes over het leven, die iedereen kon lezen en snappen. En in de oorlog was ze ook nog eens de moffen te slim af. Een meid als Rooie Jet maggen we nooit vergeten.
Verheven
Henriette Roland Holst zag in 1869 het levenslicht en in 1952 opende de hemelpoort als vanzelfsprekend zich voor haar. Zij verdient ruimschoots onze opperste bewondering. Zij heeft haar ontzagwekkende leven louter in dienst van de mensheid gesteld. Roland Holst was in roerige jaren een uitzonderlijk fervente activiste. In haar politieke functies dwong ze grenzeloos respect af en wees ze voortdurend op het leed van de vele minder bedeelden in ’s lands maatschappij.
Door contacten met eminente bekende poëten waagde zij zich ook aan de edele dichtkunst. Ronald Holst bleek daarin uitzonderlijk talentvol. Haar fabuleuze gedichten werden terecht alom geprezen in den lande en daarbuiten. Daarnaast had zij in de gruwelijke Tweede Wereldoorlog in het verzet een rol waarvan het belang en de betekenis onmogelijk onderschat kunnen worden.
Deze exceptioneel bijzondere vrouw mogen wij nooit vergeten en is alleszins een lofrede waard.
 Lucy Sprengers

Lofrede Garibaldi in drie stijlsoorten
Een van de opvallender mannen uit de Italiaanse geschiedenis is wel de vrijheidsstrijder Garibaldi. Hij liet zich weinig gelegen liggen aan de machthebbers, al was hij wel afhankelijk van de politieke manoeuvres van Cavour. Garibaldi stond bekend om zijn moedige optreden tijdens gevechten en was degene die de beide koninkrijken Sicilië en Napels bevrijdde, waarna hij ze afstond aan Victor Emmanuel II. Zijn krijgshaftige voorkomen maakte hem geliefd bij de andere sexe. Zijn aan roekeloosheid grenzende moed is toch wel heel wat anders dan de houding van een bedreigde politicus nu, zoals Wilders. 
Weet je wie echt lef had? Die Italiaanse vrijheidsstrijder, Garibaldi! Echt, dat was een toffe gozer. Had schijnt aan de machthebbers, al liet hij zich wel ringeloren door Cavour, maar dat was dan ook echt een uitgekookte elite-klojo. Nee, dan Garibaldi, die was nergens bang voor, vocht als een leeuw en gaf uiteindelijk twee koninkrijken cadeau aan die loser Victor Emmanuel II. Hij had ook echt een leeuwenkop met die lange haren en baard, vind je het gek dat de wijven op hem geilden? Dat is nog wat anders dan zo’n watje als Wilders, die al bleek wordt van een dreigbrief.
-->
Een ware held uit de historie van het grootse Italiaanse volk, een held die iedere geschiedvorser voor ogen heeft als het om ware Moed gaat, is Garibaldi. In zijn grootheid wist hij de troebele machthebbers verre van zich te houden, al liet hij zich wel leiden door de listigste aller diplomaten, de legendarische Cavour. Zijn pure mannelijkheid, ongehoorde moed en menselijk-zinnige schoonheid brachten vele vrouwen in aanbidding aan zijn voeten. Bij de schier mythische dapperheid avn de ze Volksheld pur sang steekt onze volksmenner Wilders schril af – deze gevreesde politicus wijkt voor het gevaar dat hij over zich afroept. Dat zou verre van G zijn!
Herman

Lofrede Adriaan van Bergen in drie stijlsoorten

Adriaan Adriaanszoon van Bergen (1550-1620)*
Neutrale toonzetting/nederige stijl
De Spanjaarden hielden Breda in de ban tijdens de tachtig jarige oorlog. (1568-1648)
Prins Maurits wilde Breda, in de zomer van 1589, bij verrassing innemen en heeft daarvoor een schip nodig.
Adriaan een turfschipper uit Leur, stelt in 1589 ,zijn schip ter beschikking aan  prins Maurits.
Deze  heeft, als de turfschipper, enorm geholpen bij de verovering van Breda.

In platvoerse taal 
Er kwamen 75 soldaten aan boord.
Zij hadden een dubbele bodem gemaakt in het schip. Net zoals bij die  muren rondom Berlijn, in de tweede wereldoorlog,( heb je nog op school gehad toch?) of zoals je weet in die  grote auto’s die afgelopen week in beslag genomen  zijn, door de opsporingsdienst.
Jullie weten wel wat daar in die grote bakken zit.!.
Wiet, coke en extasy en van dat andere gave spul..
Die 75 gasten moesten onder een plank , die  dubbele bodem , gaan zitten en op 2 maart 1590 zijn ze vertrokken.
Natuurlijk zijn ze  buiten Breda  begonnen ,niet vlak voor de ingang van het Kasteel .
Gesse Gozers hé, die lui !
Ze moesten in die boot wachten tot het vloed werd.,tussen de turf ,waar ze in die tijd de kachels en andere ketels op lieten branden.
( Misschien voor bier (ha,ha))
Mijn opa en oma stopten ook  nog turf in de kachel! Dat ik dat nog weet, cool he !
’s Nachts van 3-4 maart hebben die soldaten toen het Kasteel van Breda ingepikt. Een hoge pief heeft daar over hen gecommandeerd en leiding gegeven.
 Dat moet wel, anders lazer je met z’n allen in de plomp en het moest juist heel stiekem en geheimzinnig gebeuren..Troepen hebben daarna de stad bezet en beveiligd tegen de Spanjaarden.
Tof he!

Verheven stijl
De verovering van het Kasteel van Breda door deze list is jarenlang herdacht op 4 maart.
De Spanjaarden vernielden het monument “het turfschip “in 1625.
Adriaan van Bergen werd een held.
Hij bedacht de list, was eigenaar van het schip en uitvoerder van de inname van het kasteel.
Heel knap en hij  werd soms in een adem genoemd met Michiel de Ruiter..
Meteen na de aanslag werd zijn turfschip vergeleken met het Paard van Troje.
Zijn turfschip werd nagemaakt en in het Bredase Museum geplaatst
Zelfs werd er tegenover het Spanjaardsgat een straat naar deze geweldige dappere man genoemd, de Adriaan van Bergenstraat.
Een standbeeld, dat hem zeker toekwam ,werd in Leur opgericht. Adriaan van Bergen..elke echte Bredanaar kent hem en er gloort nog altijd trots om zijn dapperheid.

*Data zijn geschat.
  A.Verschuren.
--------------------------------------------------------------------------

Opdracht februari 2018: AUTOBIO
Stel je voor dat je eindelijk je autobiografie gaat schrijven. Benoem de verschillende fasen van je leven met trefwoorden, licht die toe en schrijf vervolgens een wervende aanbiedingstekst.


  1. Duobiografie
 Moeilijk kiezen tussen een indeling op persoonlijke en gezinsomstandigheden:

Eén van de vijf                                                       
Van twee naar vijf                                                  
Terug naar twee

Of een accent op opleiding, werkzame periode, pensioen:                                      
Van luiers naar letterkunde          
Van bordkrijt naar powerpoint     
Van Breda naar Jalouneix

Bijzondere autobiografie van een onderwijsmens
Veel schrijvers van autobiografieën klimmen in de pen omdat ze (vinden dat ze) een bijzonder leven achter de rug hebben en/of in de vorm van een levensverhaal de lezers hun min of meer belangrijke opvattingen proberen op te dringen.                                
Niets van dat alles bij De Geus. Heel bijzonder zijn de gebeurtenissen uit zijn persoonlijk leven niet en ook zijn onderwijsloopbaan volgt een normale lijn zonder horten, stoten of schandalen.    
Deze autobiografie  moet het hebben van de manier van vertellen;en dat is deze onderwijzer-van-huis-uit wel toevertrouwd. Alsof je gezellig met hem bij de open haard zit, neemt hij je mee in het verhaal. Warm aanbevolen dus!

                                                                       Bas

  1. Pastorale?

Het boerenbedrijf (1939 – 1951)
De klassieken (1951 – 1957)
Taal en letteren (1957 – 1963)
De klas (1963 – 1998)
Avondrust (1998 – heden)

Voltreffer!
Opnieuw heeft de Biograaf des Vaderlands gescoord.
Na de hartverwarmende biografie van A. Hazes schreef hij deze keer het verhaal van zijn eigen leven.
Is een aanbeveling nog nodig?

                                               scrivere Joop

  1. Advocaat


Elspeet: een idyllisch Veluwsch dorp ( 1949-1961)
Gymnasium Harderwijk: eerste  stap naar de grote wereld( 1961-1969)
Doorbraak: Ortega y Gasset, en: verkering! (1969)
Universiteit Groningen. Herboren. De advocatuur gaat het worden(1969-1974)
Nederlander. Militaire dienst. Geslaagde inburgering( 1974-1976)
Advocaat in Breda ,de dagelijkse praktijk. Deken. Hoofdbestuur Nederlandse Orde van Advocaten in Den Haag (1976-2012).
“Pensioen”, crisis (2012-2014)
Hervinding; lezen, schrijven en studeren.
Waar het eigenlijk om gaat (2012-)

De website schrijft er als volgt over:
“Ons kwam onlangs een opvallende autobiografie onder ogen van een in Nederland maar uit buitenlandse ouders geboren advocaat die zijn “Werdegang” beschrijft: van buitenstaander tot deelnemer aan de Nederlandse samenleving.
De auteur had een Duitse moeder en een Engelse vader. Zijn ouders emigreerden in 1936 naar Nederland, Rotterdam . Hij koos er zelf voor niet in het bloeiende cacaobedrijf van zijn vader op te volgen maar de advocatuur in te gaan waar hem de intellectuele krachtmeting trok. Na zijn pensioen stortte hij zich op zijn andere interesses: sterrenkunde, geschiedenis , internationale betrekkingen en de stoïcijnse filosofie. Hij had, zoals hij zelf bekent, graag een beroemde Nederlander willen worden maar na het lezen van Seneca’s “ De kortheid van het leven” is hij daar de betrekkelijkheid van gaan inzien. Hij bereidt momenteel een publicatie voor over zijn ervaringen in de militaire dienst(1975-1976).Het is de bedoeling dat dit een positief boekwerkje wordt ,  verluchtigd met vrolijke tekeningen.”

Herbert      

4.     Het innerlijk behang

I           Dwalend door bossen
II          Ontdekkingsreizen: Schaap op school
III         Het stadshart
IV        De school van Schaap
V         De andere kant van Schaap

Eindelijk verschijnen de memoires waar u zolang naar heeft uitgekeken: het levensverhaal van Schaap, het echte verhaal, zeg maar de binnenkant van zijn leven. Ogenschijnlijk gebeurde er niets, alles wat u leest zat en zit tussen zijn oren, maar wordt zo meeslepend verteld dat het ook tussen uw oren gaat gloeien van spanning. Lees alles over dwaallichten, duizelingwekkende tochten en mysterieuze bewegingen langs berg en dal. Morgen in de boekhandel!
        
                                                                  factor Herman

5.     Een vrouwenleven

Oorlog 1940-1945
Naar de grote stad
Vrouw-zijn
Spijt ,Geluk en Trots

Oorlog 1940-1945.
Als klein meisje in de oorlog in een klein dorp..
V-1’s vliegen rond,  bombardement op ons huis.  niet naar school,Polen in kwartier.
In de schuilkelder..angst. Vader verdwenen.

Naar de grote Stad.
Als 7-jarigen naar Rotterdam- West. Alles kapot….
Bruggen,straten, huizen…er kwamen joodse kinderen en volwassenen uit kelders te voorschijn…

Vrouw-zijn.
Opgroeiend op de middelbare scholen geen lange broek aan, Bibliotheek gebombardeerd, niet uitgaan, gedrukte stemming..
Niets hebben..ook geen vader.!
Jongens gingen voor, waren meer waard!
Jij gaat toch trouwen…
Na mijn eerste studie,ik had een hele goede byzondere baan, ontslag op  mijn huwelijksdag .
Na meerdere studies , een gezin stichten, geen medewerking van de bank voor mijn praktijk. Een vrouw ..

Spijt,Geluk en Trots.
Spijt van mijn huwelijkskeuze.
Geluk over mijn studies en werkleven, vrienden,en liefdes.
Trots dat ik na deze woelige jaren blij en gelukkig ben.

deken Ant. Verschuren

















De opdracht van januari 2018 was: schrijf de eerste alinea van een mogelijke autobiografie (al dan niet fictief).

Nettie:

In 1956 zong en speelde ik gitaar in een band. Het was leuk en tegelijk niet genoeg dacht ik.
Ik begon gitaarlessen te geven aan jeugdigen in een cultureel centrum, in het gebombardeerde Rotterdam.
Terwijl anderen vergaderden hoe zij jongeren binnen konden halen om enige vorm van vertier en vorming te geven groeide mijn groep jonge musici in spe.
Zelf kon ik het niet geloven maar het werd een succes. Sommigen zijn uitgegroeid tot beroepsmusici.
In mijn eigen vrije tijd zong ik in de Harbour Town Jazzband samen met Greetje Kauffeld.
Even later werden wij getest door de Dutch Swing College Band.
Waarna wij beiden een advies kregen om het conservatorium te gaan volgen.
Met dat advies ging ik naar mijn moeder….
Moeder,.:”In de kunstwereld ben je niet zeker van inkomen…dus ga jij maar naar de pabo!”

 Joop:

“De kalveren lopen achter in het land, ga ze maar ophalen”. Zo maakte ik kennis met het boerenbedrijf in het dorp waar wij sinds kort woonden. Achter ons huis strekten zich de weilanden uit waarin bedoelde kalveren rondscharrelden. We hoefden alleen maar over het hek te klimmen en hop! We waren boer.


Herbert:

Naarmate de jaren verstrijken begint het steeds meer tot mij door te dringen dat ik sterk gevormd ben door mijn ouderlijk huis. Weliswaar ben ik zelf de architect en uitvoerder van mijn leven maar belangrijke invloeden komen van mijn vader en moeder, die zelf uitgesproken tegenpolen waren: mijn vader een rationele en hardwerkende , geslaagde zakenman maar met een onderhuids bron van emoties die af en toe bedreigend waren, mijn moeder een actieve en passieve liefhebster van de muze, toneel, muziek en literatuur maar met een door en door realistische kijk op het leven.Voeg daar nog bij dat mijn moeder Duitse was en mijn vader Engelsman en dat zij zich na hun huwelijk in januari 1936 vanuit Hamburg in Rotterdam vestigden en vanaf toen vernederlandsten, de een weer anders dan de ander, en je hebt een beeld van mijn ouderlijk huis toen ik  in 1949 geboren werd

Bas:

Laat ik maar gauw beginnen; het vlees wordt steeds zwakker en de geest is niet meer zo gewillig als ooit. Misschien komt dit verhaal niet eens af, want kort zal het niet zijn : een beschrijving van 87 jaren. En hoeveel tijd je nog hebt, weet je nooit. Beginnen is belangrijker dan voltooien, om op het olympisch credo te variëren. Alleen, waar zal ik mee beginnen? Mijn eerste bewuste herinneringen? Of een hoofdstukje over mijn ouders om de lezers in te wijden in de achtergronden van de familie; couleur locale uit het begin van de vorige eeuw? Over lezers gesproken, wie zal zich interesseren voor dit verhaal? Het is misschien maar beter dat ik het kort houd.


Het eerste stukje hieronder is door Peter Berg geschreven n.a.v. de opdracht van januari 2017 (zie de pagina met gedichten). Daarna komen er een paar korte, op zichzelf staande dialogen, geschreven vanuit de opdracht van februari 2017.

Beelden
In navolging van A.L.Snijders, die op zondagochtend steeds een zkv te berde brengt, deze keer nu één van mijn hand.
In 2017 wil ik diverse dingen doen, die mij de laatste jaren ontvallen zijn. Een daarvan zal ik noemen. Dat is: het opnieuw maken van één of meer beelden in mijn atelier, thuis.
Als start is het van belang opnieuw eens een bezoek te brengen aan de beeldhouwwinkel in Scheveningen om daar een of meer geschikte stenen uit te zoeken uit de grote hoeveelheid stenen die daar gewoonlijk beschikbaar en te koop zijn. Dit is met betrekking tot eventueel op te vatten inspiratie en ideeën goed te combineren met een bezoek aan het museum “Beelden aan Zee”. Het is overigens goed mogelijk dat ik in plaats van naar Scheveningen, naar Gent ga. Dan vervalt uiteraard het bezoek aan het museum. Dit kan dan later wel weer eens plaats vinden.
Afhankelijk van vorm en grootte van de beschikbare steen zal ik goed moeten zien te bepalen wat mijn bedoeling is en in welke stappen het uiteindelijk doel bereikt zou kunnen worden. Gewoonlijk bepalen materiaal en grootte de uiteindelijke vorm van het uit te voeren product, dat veelal al werkend zijn uiteindelijk definitieve vorm krijgt. De vorm is in veel gevallen een detail (groter of kleiner) van het menselijk lichaam, al dan niet verder geabstraheerd. Het bestuderen van de werken van andere beeldhouwers kan daarbij onder andere een goede hulp zijn; Arp is bijvoorbeeld een beeldhouwer die veel ideeën en inspiratie oplevert.
Wellicht is een overleg met mijn voormalige beeldhouwmaten/collega's ook een goede extra aanvulling. Tijdens het wordingsproces is het belangrijk als tussenstap te overwegen met de oud-collega's van gedachte te wisselen en zo mijn eigen ideeën en gedachten verder aan te scherpen en nader te preciseren. Dit kan dan tweeërlei gebeuren, namelijk, vooraf, maar ook tijdens het proces. Het is dus nu zaak een en ander in gang te zetten en vervolgens geleidelijk het bovenstaande uit te voeren. Mijn atelier heb ik onlangs voor een deel geordend. Ik heb dan ook gezien dat ik nog steeds beschik over een flinke voorraad gereedschap en apparatuur, zodat er in dat opzicht nog weinig geïnvesteerd behoeft te worden. In de voorbereiding moet ik meenemen mijzelf en mijn atelier voldoende te beschermen tegen de ongelooflijk grote hoeveelheid stof die het werk gewoonlijk met zich meebrengt. Behalve het veroorzaken van wolken van fijn stof, is het ook een geweldige aanslag op mijn (doorgaans gevoelige) luchtwegen. Bij het vervaardigen van een werk is het van belang veel machinaal te doen, zoals werken met slijpschijven en ander materiaal, waardoor de stofwolken worden veroorzaakt. Wellicht kan (zoals ik vaker doe) een deel in de buitenlucht worden uitgevoerd. Bescherming is dus cruciaal.

Dus nogmaals: aan de gang met alle plannen.

Misverstanden


Eerste Misverstand

A         Koffie!

B         Ja, ik kom!

A         Neem je agenda mee!

B         Doe ik!

A         Zo, laten we nou eindelijk eens een paar dingen vastleggen voor de zomermaanden, anders komt er weer niks van terecht.

B         Prima. Ik had gedacht om juli te reserveren voor allerlei dingen in en om het huis: wat rommelen in de tuin, fietsen als het niet te heet is, dat soort dingen.

A         OK, maar dan ook een uitstapje af en toe. We willen altijd nog een keer naar Gorinchem en Dordrecht.

B         Ja, laten we ook nog eens in de Biesbosch kijken, varen of zo.

A         Goed idee. Dan gaan we in de maand daarna naar het zuiden, Tent mee, en dan zien we later nog wel of het bergen of golven worden. Heerlijk he, die vrijheid als je met pensioen bent!

B         Wat mij betreft kiezen we nu al voor de bergen, daar heb ik echt weer een keer zin in.

A         Als we dat doen, en we rijden via Maastricht, dan kunnen we nog weer eens bij tante Truus langs; dat vindt ze leuk, zo in de buurt van haar verjaardag.
B         Als je daar naartoe wilt, combineer ik dat liever met zo’n uitstapje waar we het over hadden.
A         Ja ho even, Truus is 3 juni jarig.
B         Prachtig toch, dat past goed in zo’n rommelmaand.
A         Maar je wilde toch juli als rommelmaand
B         Nee, juni; ik zei juni.
A         Juli zei je
B         Kan niet, ik heb de hele tijd juni in mijn hoofd gehad, hoe kan ik dan juli zeggen!
A         Dat weet ik ook niet, maar je hebt duidelijk juli gezegd.
B         He he, zo schieten we lekker op.
A         Opnieuw. Agenda open, en nu meteen een pen erbij.
B         Liever een potlood, je weet maar nooit.                                                      




Tweede misverstand. Een telefoongesprek

Jansen: Interviewer.

Grond: Teamleider openbare werken.

-------------

Jansen: Hallo u spreekt met Jansen.

Grond: Met Grond.

Jansen: U bent toch gemeente-ambtenaar?

Grond : Ja daar spreekt u mee, met Grond..

Jansen: Ik ben met een onderzoek bezig. Mag u wat vragen stellen?

Grond: Ja ja ,dat is altijd in het belang van de gemeenschap, wanneer u dat op waarde schatten

             kunt.                           

Jansen: Mijnheer Grond werken jullie in de gemeente ook aan Normen en Waarden?

Grond: Jaja, zeker,.

Jansen: Hebben jullie een protocol?

Grond: Wat, wat zegt u ?

Jansen: Een protocol?

Grond: Ja, honden mogen niet overal uitgelaten worden.

Jansen: Hoezo?

Grond: Nu ja, de een ruimt het op maar de ander laat het liggen, die hondendrol.

Jansen: Mijnheer Grond, maar hoe is het met de normen en waarden?

             Wordt daaraan gewerkt?

Grond: Ah, ja we hebben hier veel meer wormen, nu in Naarden.

Jansen: Ach zo...

Grond: Ja in de grond treffen we steeds meer wormen aan en dus graven we die hier op.

Jansen: In Naarden?

Grond: Ja,ja die hebben tegenwoordig een hoge waarde..

            Vooral in restaurants ….

Jansen: O,ja? Hebben ze daar tegenwoordig veel normen en waarden?

             Ik erger mij er toch wel aan bijv. dat gasten opbellen tijdens het diner.

Grond: Nu ja wij selecteren een beetje de vormen maar u weet hoe dat is met die wormen.


Jansen:.Jaja, Mijnheer Grond dit gesprek heeft mij wel een heel eind verder geholpen in mijn

             opinie over luisteren naar elkaar.                       

             Daar hecht ik heel veel waarde aan, zoals u begrijpen zult.

             Ik dank u voor dit gesprek en wens u veel wormen in Naarden toe.

Grond: Dat is aardig van U, goedendag!



Inspiratiebron: Koten en de Bie

Derde misverstand

Situatie: Vader (60) spreekt zoon (28) aan. Deze heeft zijn vaste baan opgezegd om als zelfstandig consultant in de informaticabranche aan de slag te gaan.



Vader: Hoe gaat het nu, al vooruitgang geboekt met de onderhandelingen bij de gemeente?

Zoon: Yep. Ik heb goede plannen ingediend.

Vader: Ja dat was vorige week, maar heb je dan nog niets gehoord?

Zoon: Ik heb het druk genoeg. Ik ben ook bezig bij het Rode Kruis. Leuk project.

Vader: O daar had je nog niets over verteld. Wat houdt het in en verdien je er aardig mee?

Zoon: Nee joh, gewoon vrijwilligerswerk maar ik krijg er leuke contacten door.

Vader: Ja maar je hebt opdrachten nodig, zo eet je al je spaargeld op. Kom op. Ik stuur je nog wat sites door waar interessante jobs voor jou op staan.

Zoon: Is goed. O ja ik heb per 1 maart een project.
Vader: O daar ben ik erg blij mee voor jou. Je eerste opdracht als consultant. Geweldig, van harte gefeliciteerd. Gaan we samen wat op drinken. Ik trakteer.
Zoon: Top, laat me graag fêteren. Vrijdag?
O, mijn huurder vertrekt per 1 maart, dus project Nieuwe huurder zoeken start dan. Haha.
Vader: Snotver…Vooruit dan maar, maar zorg dan dat je voor vrijdag een echt project binnengehaald hebt.
 










 
-->